4.2 Flashcards

1
Q

prokaryoten: bacteriën en archaea

A

chromosomen los in cytoplasma
veel soorten hebben 1 groot cirkelvormig chromosoom, sommigen kleine cirkelvormige plasmiden
chromosomen zijn alleen DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voortplanting bacteriën

A

voornamelijk door deling, hierbij zijn chromosomen vastgehecht aan celmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uitwisseling van genen bij bacteriën

A

door transformatie: opname DNA-fragmenten van gestorven soortgenoot
door conjugatie: vorming van holle buis naar soortgenoot
door transductie: overbrenging door virussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bacteriën gebruikt door mens bij

A

productie kaas, zuurkool etc
productie geneesmiddelen en hormonen
afvalwaterzuivering en productie wasmiddelenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken van virussen

A

bestaat voor grootste deel uit erfelijk materiaal (DNA-virus bezit DNA, RNA-virus bezit RNA)
dit molecuul is omgeven door een eiwitmantel
virussoorten die bacteriën als gastheer gebruiken = bacteriofagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken van schimmels

A

heterotroof: voeden zich met dode resten
gisten zijn eencellige schimmels die voortplanten door knopvorming
meercellige schimmels vormen een mycelium (netwerk van hyfen (schimmeldraden))
celwanden bevatten chitine
kunnen ziekten veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mens gebruikt schimmels bij

A

bereiding kaas, brood etc
productie penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly