10.3 Flashcards
RNA
nucleïnezuur dat bestaat uit een enkele. streng nucleotiden, bevat ribose ipv desoxyribose en uracil (U) ipv thymine (T)
transcriptie
- RNA-polymerase bindt aan een promotor
- vanaf promotor worden de waterstofbruggen tussen beide nucleotideketens verbroken van 3’ naar 5’
- ontstaat een RNA keten van 5’ naar 3’
promotor
specifieke volgorde van stikstofbasen
template-/matrijsstreng
de nucleotideketen waarlangs het mRNA ontstaat
coderende streng
de nucleotideketen die niet wordt gebruikt met zelfde volgorde als RNA
transcriptiefactoren
eiwitten benodigd om RNA-polymerase te laten binden aan de promotor
mRNA
messenger-RNA
breng info van het DNA voor het coderen van eiwitten naar de ribosomen
rRNA
ribosomaal RNA
bestanddeel van ribosomen
tRNA
transfer-RNA
bindt een aminozuur uit het cytoplasma en vervoert het naar een ribosoom
splicing
introns worden uit het pre-mRNA geknipt en de exons worden aan elkaar gekoppeld
hierdoor ontstaat mRNA dat de info bevat voor de synthese van een eiwit