10.4 Flashcards

1
Q

genetische code

A

volgorde van nucleotiden in een mRNA-molecuul bepaalt welke aminozuren in een eiwitmolecuul worden ingebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

codon

A

3 opeenvolgende nucleotiden in mRNA die coderen voor een bepaald aminozuur
64 verschillende
1 start (AUG)
3 stop (signaleren het eindpunt van translatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

translatie

A

in ribosomen wordt aan de hand van de codons in mRNA een eiwit gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eiwitsynthese

A

een ribosoom en een tRNA-methioninecomplex binden aan het startcodon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly