10.2 Flashcards

1
Q

In welke fase van de celcyclus vindt DNA-replicatie plaats?

A

S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de rol van helicase tijdens DNA-replicatie?

A

Het verbreken van de waterstofbruggen tussen de basenparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een primer in de context van DNA-replicatie?

A

Een kort stukje van het nucleïnezuur RNA dat complementair is aan een deel van de DNA-sequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet DNA-polymerase tijdens de replicatie?

A

Het schuift langs een enkelstrengs DNA-keten en bindt vrije DNA-nucleotiden aan het 3’-uiteinde van een al ingebouwde nucleotide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke richting vindt DNA-replicatie plaats?

A

Van het 3’-uiteinde naar het 5’-uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen de leidende streng en de volgende streng tijdens DNA-replicatie?

A

Langs de leidende streng volgt DNA-polymerase het uiteenwijken van de strengen; langs de volgende streng vindt replicatie in de omgekeerde richting plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn okazaki-fragmenten?

A

Korte fragmenten die ontstaan langs de lagging streng en door DNA-ligase aan elkaar worden geplakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kan DNA-polymerase het einde van de volgende streng niet repliceren?

A

Omdat er geen 3’-uiteinde beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn telomeren?

A

Niet-coderend, repetitief DNA aan de uiteinden van een DNA-molecuul dat genen beschermt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met telomeren bij elke celdeling?

A

Ze worden korter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de levensduur van cellen afhankelijk van?

A

De lengte van de telomeren en de snelheid waarmee ze korter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met welke technieken kan de basenvolgorde van DNA worden bepaald?

A
  • PCR (polymerase chain reaction) * Gelelektroforese * Sequencen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het doel van PCR?

A

Het kopiëren van specifieke gedeelten uit het DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van gelelektroforese?

A

Het scheiden van DNA-fragmenten op grond van hun grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een DNA-fingerprint?

A

Het unieke DNA-profiel van een individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn repetitief DNA en waarom is het belangrijk voor DNA-analyse?

A

Herhalingen van korte DNA-sequenties; het aantal herhalingen verschilt per persoon

17
Q

Wat gebeurt er met DNA-loci met herhalingen tijdens DNA-analyse?

A

Ze worden geknipt door restrictie-enzymen

18
Q

Wat ontstaat er na het scheiden van DNA-fragmenten door gelelektroforese?

A

Een uniek bandenpatroon