4 Vragen en doorvragen Flashcards
Welke 3 soorten vragen zijn er?
- Informatieve vragen (gesloten), iets te weten komen.
- Verhelderende vragen (open), iemand beter begrijpen of mee leven met een ander
- Onderzoekende vragen (open), als je iemand tot verdere bezinning wilt brengen.
E-in vraag
De vraagstelling sluit aan bij wat de ander zojuist heeft gezegd.
E-ex vraag
Je stelt een nieuw ondewerp aan de orde. Je gaat de breedte in, en laat even liggen waar de ander het zojuist over had.
Open vragen
Biedt iemand ruimte om antwoord te geven, alle antwoordmogelijkheden zijn er, nodigt uit om iets te zeggen
Gesloten vraag
Waar je ja of nee op kunt antwoorden
Directe vragen
Rechtstreeks ergens naar informeren. Bv: Hoe is het om overdag te werken en ‘s avonds te studeren?
Indirecte vragen
Vaak geen letterlijke vraag, maar er wordt naar een antwoord gezocht. Bv: Ik vraag me af hoe het is om overdag te werken en ‘s avonds te studeren.
Suggestieve vragen
Een vraag die bewust stuurt naar een bevestigend of sociaal wenselijk antwoord
- Jij zou je toch ook boos voelen als je zo behandeld werd?
Waarom-vragen
Een ondervraging: “waarom dit, waarom dat”
Probleemgerichte vragen
- Wat is je probleem?
- Waarom heb je dit probleem?
- Wiens schuld is het?
Oplossingsgerichte vragen
De cliënt zelf naar oplossingen laten kijken en de eigen kracht van de cliënt versterken.
- Wat is het doel van je komst?
- Hoe houd je het vol?
etc.
Permissief taalgebruik
Taalgebruik waarin de hulpverlener als het ware toestemming/instemming vraagt aan de cliënt om iets te mogen vragen/zeggen.
Wat zijn valkuilen die kunnen voorkomen bij het stellen van vragen?
- Subjectief werken: al richting geven aan antwoorden van de cliënt.
- Onderwerp niet afbakenen.
- Onduidelijke vragen stellen.
- Onvoldoende afgestemd.