10 Mening geven en assertiviteit Flashcards

1
Q

Uitgangspunten voor het geven van je mening

A
  1. Relationeel: je ontdekt wie je zelf bent door het contact dat je hebt met anderen. Je staat naast elkaar en hebt elkaar iets te leren.
  2. Individueel: je bent een individueel persoon, je gaat helemaal niet in op de ander. Je versmelt niet met de ander. Je bent een autonoom wezen.
  3. Eerbied en respect: voor alles wat leeft. Maak dit duidelijk aan anderen
  4. Kiezen: jij bent ook in de rol van hulpverlener, een verantwoordelijk persoon. Je kunt in vrijheid kiezen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Basisregels voor het geven van je mening

A
  1. Wees je eigen leider: je bent verantwoordelijk voor je eigen aandeel in een gesprek. Je kunt iets doen en iets laten. Je hebt een keuze en je moet bewust zijn van je behoeften en lichamelijke ervaringen.
  2. Storingen hebben voorrang: het komt je rol als hulpverlener zeer ten goede als je je vrij voelt om te zeggen wat je wilt zeggen. Uiteraard met het oog op een goede en zorgvuldige hulpverlening.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hulpregels

A
  1. Spreek met ‘ik’
  2. Wees ‘echt’ in wat je denkt en voelt
  3. Wees selectief in wat je zegt en doet.
  4. Interpreteer en generaliseer NIET
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Subassertief

A

Wegrennen voor jezelf en terugtrekken in jezelf. Je denkt teveel aan de ander en houdt teveel rekening met die ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Agressief

A

Je ziet vooral je eigen belang en negeert het belang van de ander. Macht uitstralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assertief

A

Je bent in staatom je eigen gedachten, gevoelens en meningen op een directe en eerlijke manier te uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Assertief worden

A

Aanpassing op het intuïtief gedrag. Ieder mens is iets van nature.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Niveaus van assertiviteit (0)

A

Niveau 0: weinig assertief

  • Je vindt het moeilijk eigen grenzen aan te geven
  • Je communiceert niet duidelijk wat je vindt of wilt.
  • Je bent je nauwelijks bewust van je behoeften of verlangens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niveaus van assertiviteit (1)

A

Niveau 1: reactieve assertiviteit

  • Je geeft, als het gevraagd wordt, je eigen standpunt weer en geeft je eigen grenzen aan.
  • Je komt uit voor je eigen mening
  • Duidelijk maken als je niet eens bent etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niveaus van assertiviteit (2)

A

Niveau 2: proactieve assertiviteit

  • Je komt uit jezelf met standpunten
  • Je kiest voor directe confrontatie
  • Je brengt feedback opbouwend
  • Je kan luisteren naar tegenargumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Niveaus van assertiviteit (3)

A

Assertiviteit in moeilijke situaties:

  • Je aanvaart kritiek, maar reageert er constructief op
  • Je bespreekt uit jezelf eventuele meningsverschillen zonder het conflict uit de weg te gaan
  • Je gaat adequaat om met onaangepaste reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De Big Five

A

Persoonlijkheidskenmerken worden gescoord op 5 schalen:
–> Extravert, vasthoudenheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit, openstaan om te leren en daarmee openstaan voor nieuwe ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extravert

A

Plus: toeghankelijk, hardop denken, naar buiten treden, kunnen afstemmen
Min: flapuit, alles onthullen, vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zorgvuldig

A

Plus: planner, betrouwbaar, respectvol, afspraken nakomen, op orde zijn, grenzen stellen
Min: Perfectionistisch, voorzichtig, confrontaties vermijden, chaotishc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vashoudend

A

Plus: doelgericht, stevig, leidinggevend, wilskracht
Min: star, koppigm alles willen beheersen, gebrek aan samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Emotioneel stabiel

A

Plus: betrokken buitenstaander, stootje kunnen opvangen, conflict aangaan, inlevingsvermogen
Min: afstand overheerst, beperkt inlevingsvermogen, robot

17
Q

Openstaand voor ervaringen

A

Plus: ontdekken, leren, uitproberen, nieuwsgierig, onderzoeken, vragen stellen
Min: overspoelend, geen genzen, vermoeid

18
Q

Dramadriehoek

A

Driehoek die zichtbaar maakt dat je in je communicatie een of meer van de volgende drie rollen kunt vervullen.
- Redder, aanklager of slachtoffer. (niet bewust)

19
Q

Aanklager

A

Iemand die de anderen pakt op hun zwakke plekken, of hen met schuldgevoelens opzadelt.

20
Q

Redder

A

Maakt en houdt anderen door zijn hulp afhankelijk, hij denkt voelt en handelt voor de ander zonder dit eerst te overleggen.

21
Q

Slachtoffer

A

Laat zich in het water vallen en doet alsof hij niet kan zwemmen. Hij hoop dat de ander het oppakt.

22
Q

Stappen met 3 X P

A

Slachtoffers: Potentie
- Iedereen is tegen hem en hij heeft altijd pech. Wanneer je dit door hebt kun je je richten op de potentie die de ande rheeft om een bijdrage te leveren aan de opdracht.

Bij aanklagers: Protectie
- Kritiek die hij uit, als je dit ziet kun je uitdagen om te vertellen wat hij wil. Hij moet afgeschermd worden om tegen te houden tegen zijn kritiek.

Bij redders: Permissie

  • Biedt meer zorg dan nodig is.
  • Hij moet stopgezet worden en er moet overeenstemming komen of hij wel de gewenste zorg biedt.
23
Q

Presentatiekenmerken

A
  1. Gebaren
  2. Intonatie
  3. Oogcontact.