§4 - Leren en omgeving Flashcards
Aspecten betekenis van ‘leren’
- Blijvende verandering van gedrag
- Blijvende verandering van mentale processen
Vormen van leren
Habituatie: leren bepaalde stimuli te negeren –> hierdoor focus op concentreren op belangrijke stimuli
Mere-exposure effect –> aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan eerder is blootgesteld
Klassieke conditionering
Model van leren waarmee verbanden tussen stimuli en responsen in kaart werd gebracht. De originele ongeconditioneerde stimulus die een ongeconditioneerde respons opriep (bijv. speekselvorming na het zien van eten) werd aangeleerd vervangen door een geconditioneerde stimulus (rinkelen van een belletje) wat na het leren/oefenen dezelfde respons opriep.
Fenomenen van Pavlov: Verwervingsfase
het eerste leerstadium in de klassieke conditionering, waarin de
geconditioneerde stimulus steeds vaker de geconditioneerde respons oproept.
Fenomenen van Pavlov: Extinctie
Dit betekent uitdoven. Het aangeleerde wordt weer afgeleerd. De afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger. Niet voor goed verdwenen, maar wordt onderdrukt.
Fenomenen van Pavlov: Spontaan herstel
Het terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons na een
rustperiode.
Fenomenen van Pavlov: Generalisatie
De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus. Op alle gelijksoortige soorten en maten hetzelfde reageren.
Fenomenen van Pavlov: Selectief leren/stimulusdiscriminatie
Tegenovergestelde van generalisatie. Het leren van
een nieuwe respons op een specifieke stimulus, maar niet op andere daarop gelijkende stimuli. Voorbeeld: alleen op één geluid en niet bij andere geluiden.
Contraconditionering
Overwinnen van angsten wordt gedaan dmv conditionering van een ontspanningsrespons.
Wie heeft klassieke conditionering ontwikkeld?
Pavlov, 1928 bij dieren
John Watson bij mensen
Evaluerende conditionering (Watson)
Een speciaal type klassieke conditionering dat veel van onze voorkeuren beïnvloedt, dat waar we van leren te houden of juist niet. Je gebruikt een aantrekkelijk ongeconditioneerde stimulus om de sympathie te benutten. Dit kan door middel van beroemdheden, humor.
Operante conditionering (B. Skinner 1904-1990)
Tweede vorm van stimulus-respons-leren
Door middel van belonen en straffen wordt de kans op herhaling van gedrag beïnvloeden. De verwachtte consequenties van gedrag aanzetten tot gedragsverandering.
Wet van effect
Deze houdt in dat een dier geneigd is om gedrag dat beloond wordt, vaker te gaan vertonen. Met andere woorden: de link tussen de stimulus (gebeurtenis die het gedrag oproept) en de beloonde respons wordt sterker. Gedrag dat bestraft wordt, zal juist minder vaak vertoond worden.
Bekrachtiger
Reactie/omstandigheid volgend op een respons en deze respons daarmee versterkt.
Operante ruimte/skinner box
Een op een doos lijkend instrument dat zo geprogrammeerd kan worden dat na bepaald gedrag van het proefdier specifieke bekrachtigende of straffende consequenties kunnen volgen.