4. gezondheid in sociologisch perspectief Flashcards

1
Q

def gezondheid Christopher Boorse =

A
  1. gzh en ziekte worden vaak in relatie met elkaar gedefinieerd (gzh is afwezigheid v ziekte, ziekte is gebrek aan gzh)
  2. focus op het normale (behoud v, herstel v en benadering v)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

focus op het ‘normale’ (Christopher Boorse) = (3)

A

= +- continuem waar men zich op begeeft

  1. behoud vh normale (preventie)
  2. herstel vh normale (behandeling)
  3. benadering vd normaaltoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

def v gezondheid, algemeen ()

A

= ziekte is een toestand die de gezondheid in vergelijking met de referentiegroep verstoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken def v gezondheid algemeen

A
  1. verschuiving v intrinsiek concept naar een functioneel concept (gzh is kenmerk v individu -> gzh is een capaciteit vh individu)
  2. wat normaal en ziekelijk is = sociale constructie
    3 onderscheid tussen disease en ilness
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ilness vs disease =

A
  • disease = een ziekte hebben, stemt niet overeen met normaalwaarden
  • ilness = subjectieve ervaring van ziek zijn/voelen
    (niet alle mensen die ziek zijn voelen zich ziek, niet alle mensen die zich ziek voelen zijn ziek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

def v gezondheid Lennart Nordenfelt =

A

= gezondheid is de mogelijkheid vh individu om zijn vitale doelstellingen te realiseren
-> onderscheid tussen gzh als toestand en gzh als functioneren:
bv toestand = ik ben ziek
functioneren = ik kan (niet) gaan werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

def v gezondheid D. Callahan =

A

de ervaring v welzijn en lichamelijke en psychische integriteit door het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

def gezondheid WHO vroeger =

A

(VN) relatie tussen gezondheid en vrede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

def gezondheid WHO =

A

gezondheid is een toestand v volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet enkel de afwezigheid van een ziekte of handicap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken def gzh WHO = (2)

A
  1. breder en veeleisender dan vroegere WHO definitie

2. ook gzh-problemen v mensen die niet ziek zijn of geen lichamelijke gebreken hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mogelijke kritiek op de definitie v gezondheid volgend het WHO = (2)

A
  1. maakt alle problemen tot gezondheidsproblemen

2. haalbaarheid?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschillende visies op gezondheid (E. v Haren) (6)

A
  1. medisch-biologische visie
  2. salutogenese
  3. psychologische gezondheidsvisie
  4. sociologische gezondheidsvisie
  5. humanistische gezondheidsvisie
  6. holistische gezondheisvisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

medisch-biologische visie =

A

= ziekte is een defect in het lichaam, welke opgelost kan worden met medicatie of een medische behandeling

  • klassiek idee
  • kijken niet naar functioneren en sociale factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

salutogenese =

A

= gezondheid is iets wat in stand gehouden moet worden (middelen, kennis en capaciteiten nodig)

  • sense of coherence
  • generalised resisted resources
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

centrale begrippen bij salutogenese (2)

A
  1. sense of coherence (inzicht, impact eigen leven)

2. generalised resistance resources (hulpmiddelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sense of coherence =

A

wie inzicht heeft in het eigen leven en er impact op kan uitoefenen, kan zijn gezondheid beter behartigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

generalised resistance resources =

A

= biologische, materiële en psychosociale hulpmiddelen om de gezondheid te behartigen
(genen, afweer) (geld, leefomstandigheden) (netwerk, ervaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

psychologische gezondheidsvisie =

A

= symptomen v ziekten zijn te verklaren vanuit geestelijke factoren en cognitieve processen
- verschillende benaderingen (neurobiologische- en gedragsbenadering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

neurobiologische benadering =

A

= benadering vanuit de psychologische gzh-visie

= al wat met de mens gebeurt, heeft oorsprong in het brein + het brein heeft invloed op het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gedragsbenadering =

A

= benadering vanuit de psychologische gzh-visie

= cognities, de psyche en subjectieve ervaringen vormen gezondheidsgerelateerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

3 componenten v sense of coherence (salutogenese) =

A
  1. kunnen begrijpen (niet enkel intellectuele capaciteiten)
  2. kunnen managen (controle, competenties, impact op eigen leven)
  3. meaningfulness (zin geven aan gebeurtenissen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

sociologische gezondheidsvisie =

A

= omgevingen kunnen ziekmakend zijn
- sterke relatie tussen gzh en sociale omgeving
- bv wanneer niet aan fundamentele bestaansvoorwaarden is
bv sociale integratie, schimmels binnen, luchtvervuiling etc

23
Q

fundamentele bestaansvoorwaarden = (6)

A
  1. hechting
  2. sociale integratie
  3. bevestiging
  4. affectie kunnen uitbouwen
  5. relaties kunnen uitbouwen
  6. steun krijgen
24
Q

humanistische gezondheidsvisie =

A

= focus op de groei vd mens

  • cf behoeftepiramide van Maslow
  • neigt naar functioneel idee v gzh
  • > als basis al fout loopt, is het moeilijk om op andere lagen gezond te zijn
25
Q

behoeftepiramide vn Maslow (van beneden naar boven) =

A
  1. fysiologische behoeften
  2. veiligheid en zekerheid
  3. sociale behoeften
  4. waardering
  5. zelfontplooiing
26
Q

holistische gezondheidsvisie =

A

= integratie v lichamelijke, psychologische, sociale en spirituele aspecten v gezondheid
- beschouwt de mens en zijn gezondheid als totaalpakket

27
Q

medicalisering =

A

= tendens om allerlei verschijnselen vanuit een medisch perspectief te beschouwen en te benoemen

  • voedingsbodem geweest voor beleid in de gzh-zorg
  • (mens wordt geobjectiveerd maar is subjectief: meer dan lichaam alleen)
28
Q

3 perspectieven op gezondheid=

A
  1. ervaring (symptomatisch perspectief)
  2. toestand (pathologisch perspectief)
  3. zorg (relationeel perspectief)
29
Q

gezondheid als ervaring =

A

= gaat uit vd ervaring vh individu
= Symptomatisch perspectief
= mensen voelen zich gezond zolang ze geen klachten hebben
- dit gevoel kan er ook zijn wanneer er ernstige lichamelijke problemen zijn, die geen klachten geven

30
Q

gezondheid als toestand =

A

= gaat uit vd toestand vh individu
= pathologisch perspectief
- focus kan op biologische of functionele aspecten liggen:
-> iemand is gezond als hij niet ziek is / iemand is gezond als hij goed functioneert

31
Q

gezondheid als zorg =

A

= gezondheid is een zorg / bezorgdheid
= relationeel perspectief
= mensen kunnen zorg dragen voor de eigen gezondheid en dat v anderen
- verstoring vd gezondheid creëert zorgvragers en zorgverleners

32
Q

iatrogenese (Ivan Illich) =

A

= gezondheidsschade door gezondheidszorg

33
Q

3 vormen v iatrogenese (Ivan Illich)

A
  1. klinische iatrogenese
  2. sociale iatrogenese
  3. structurele iatrogenese
34
Q

klinische iatrogenese =

A

= negatieve gevolgen v medisch ingrijpen

- bv schadelijke medicatie (softenon), overbodig opereren, medische fouten

35
Q

sociale iatrogenese =

A

= gezondheidsproblemen worden toegeschreven aan de omgeving, waardoor het individu minder voor de eigen gezondheid gaat zorgen, met schadelijke gevolgen voor de gezondheid
- o.a. als gevolg v brede gzh-zorg

36
Q

structurele iatrogenese =

A

door pijn, lijden, ziekte en dood als technische uitdagingen te zien, wordt de cultuur om met ziekte en lijden om te gaan kapot gemaakt

  • > alles willen aanpakken/ zien als behandelbaar
  • > lijden, pijn en ziekte niet als deel vh leven zien
37
Q

medicalisering voelbaar op meerdere vlakken (5)

A
  1. in dagelijks leven (eten -> gezond dieet)
  2. in inschatting v risico’s (klachtenvrij -> verhoogd cholesterol)
  3. in veroudering vd bevolking (oud -> chronisch ziek)
  4. in medische behandeling v condities die geen ziekte zijn (zwangerschap, anticonceptie etc)
  5. in adviesverlening (medische keuringen voor verzekeringen etc)
38
Q

kenmerken medicalisering (4)

A
  1. mens wordt geobjectiveerd (maar is subject)
  2. voedt idee v controle en maakbaarheid
  3. vanuit medicalisering focus op preventie makkelijker te begrijpen
  4. F. Furedi: zwakheid wordt erkend met groeiend aantal diagnoses
    (paradox: gezonder dan ooit tevoren, maar voelen ons zwakker dan ooit tevoren)
39
Q

verband tussen medicalisering en preventie =

A

= Vanuit tendens v medicaliseren is focus op preventie beter te begrijpen: hoe meer we weten, meten en controleren, hoe zinvoller preventie is.
-> ziekte ‘overkomt’ ons niet alleen, we begrijpen meer hoe we ziekte kunnen voorkomen

40
Q

waarom opletten met stigmatisering bij ziekte? (2)

A
  1. niet iedereen die rookt krijgt longkanker en viceversa (veel kankerpatienten vragen zich af wat ze fout hebben gedaan)
  2. niet iedereen heeft gelijke kans om controle uit te oefenen op eigen gezondheid (kwetsbare groepen!)
41
Q

gevolg v medicalisering volgens F. Furedi

A

= zwakheid wordt erkend met groeiend aantal diagnoses

  • therapeuten benadrukken dat mensen zwak/kwetsbaar zijn
  • therapeuten benadrukken dat mensen sterk en onafhankelijk moeten zijn
42
Q

telegeneeskunde =

A

= op afstand gzh kunnen volgen, zelf monitoren

  • > voor- en nadelen, bv inbreuk op privacy
  • > uitbreiding: ook gezonde personen worden onder patienten verstaan
43
Q

waarom ‘positieve gezondheid’ als nieuw concept? (2)

A
  1. door medicalisering/objectivering ontstaat behoefte om mens achter de patient niet te vergeten
  2. vanuit focus op preventie en bijkomende verantwoordelijkheid van elke partij onstaat nood aan ondersteuning
44
Q

positieve gezondheid als concept = (3)

A
  1. patient is meer dan ziekte alleen
  2. zorg voor de mens is meer dan enkel een behandeling
  3. empowerment
    (= af van medisch-biologische visie)
45
Q

longevity hotspots =

A

= plaatsen in de wereld waar mensen gezonder en gelukkiger zijn en langer leven
- minder sedentair, meer afgelegen gebieden, familie op hogere plaats, gezondere voedingsgewoonten

46
Q

waarom nood aan nieuw (Belgisch concept?)

A
  1. 410.000 zieken die uitkering krijgen
  2. veel leefstijl gerelateerde chronische aandoeningen:
  3. preventiebeleid nodig
  4. gezondheid als middel ipv doel opzich
    (-> salutogenese ipv pathogenese)
47
Q

def v gezondheid volgens Machteld Huber =

A

het vermogen om je aan te passen en je eigen regie uit te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen in het leven

48
Q

6 dimensies bij definitie v gezondheid volgens Machteld Huber =

A
  1. lichaamsfuncties
  2. mentaal welbevinden
  3. zingeving
  4. kwaliteit v leven
  5. meedoen
  6. dagelijks functioneren
    (spinnenweb hiervan is een gesprekstool, gebruikt door artsen en zorgverleners)
49
Q

op welke manier zie je het uitgangspunt v positieve gezondheid terugkomen in de maatschappij? (3)

A
  1. mutualiteiten (CM): van ziekenfonds naar gezondheidsfonds
  2. meer dan verzekeren en terugbetalen: investeren in stimuleren v bewegen/ gezonde voeding etc
  3. samenwerking met breed veld aan partners (stichting positieve gezondheid, natuurpunt, zorgstad etc)
50
Q

kanttekeningen bij normatieve kijk op gezondheid (3)

A
  1. normale, neutrale, invulling op het concept gzh is moeilijk
  2. gzh en ziekte zijn onderwerp v vele waarde-oordelen
  3. deze waarde-oordelen zijn niet uniform (tijd- en cultuurgebonden)
51
Q

wat kun je zeggen over de timing v spreken over een obesitasepidemie? (begon eind jaren 90’)

A

de timing is niet toevallig, omdat de angst voor obesitas resoneert met andere angsten uit deze tijd, zoals ras, SES en sekse.

52
Q

ons perspectief op gezondheid wordt in grote mate beïnvloed door maatschappelijke tendensen: (7)

A
  1. globalisering
  2. schoonheids-/gezondheidsideaal steeds in evolutie
  3. technologische mogelijkheden
  4. idee v maakbaarheid
  5. sedentaire levensstijl
  6. nieuwe focus op milieu en duurzaamheid
  7. vergrijzing
53
Q

verband tussen het perspectief op gezondheid en maatschappij =

A
  1. ons perspectief op gzh wordt in grote mate beïnvloed door maatschappelijke tendenzen
  2. perspectief op gzh bepaalt anderzijds ook maatschappelijke evoluties (meer aandacht voor geestelijke gzh-zorg, meer nadruk op technologie, nieuwe strategieën etc)