1. wat is sociologie Flashcards
psychologie =
verklaren v gedrag vanuit de persoon zelf
aanleg, karakter, persoonlijkheid
sociologie =
verklaren van gedrag van samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen
(gezin, school, etc.,..)
sociologisch verklaren =
zoeken naar causale samenhang tussen sociale processen
begrip ‘sociaal’ in alledaags gebruik =
rekening houden met de ander
begrip ‘sociaal’ in sociologie =
alles wat met het samenleven van mensen te maken heeft
op welke 2 samenhangende vragen probeert de sociologie antwoord te geven?
- hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij deel uitmaken van grotere sociale eenheden (groeperingen)? (macro, meso, micro)
- hoe zit de samenleving in elkaar? (organisatie v deelgebieden, bv gezondheidszorg)
indeling v variaties v groeperingen =
- microniveau
- mesoniveau
- macroniveau
microniveau =
=kleine samenlevingsverbanden waarvan mensen deel uitmaken
= directe sociale omgeving v/e individu
(gezin, vriendengroep, collega’s)
mesoniveau =
= grotere organisatorische verbanden waarvan mensen deel uitmaken
= wijdere sociale omgeving
(school, wijk, kerkgenootschap)
macroniveau =
= heeft betrekking op de maatschappij als geheel
individualisering (Nijhof, 1978) =
de neiging om sociale of maatschappelijke problemen te herleiden tot individuele problemen of afwijkingen
(psychologiseren)
onterechte generalisaties worden veroorzaakt door =
de neiging anderen in categorieën in te delen en vanuit daar te benaderen
relatieve autonomie =
mensen die met elkaar samenleven brengen sociale processen voort die geen van hen tevoren zo bedoeld of gepland heeft.
empirische wetenschap =
een wetenschap waarbij kennis voortkomt uit een systematische waarneming van feiten
dubbele focus =
- hoe de sociale werkelijkheid objectief in elkaar zit
2. hoe mensen de sociale werkelijkheid subjectief beleven
betekenis wetmatigheden =
= wat in overeenstemming is met de wetten van de wetenschap
= geen zekere voorspelling v menselijk gedrag
(bv zwaartekracht, kookpunt 100 C)
betekenis regelmatigheden =
= het volgen van vaste regels
= beschrijving v patronen
-> als a gebeurt, is de kans zo groot dat b gebeurt
sociologie als wetenschap =
verklaringen voor gedrag formuleren vanuit sociaal perspectief
(empirische wetenschap, dubbele focus)
verklaren voor gedag vanuit sociaal perspectief gebeurt aan de hand van =
geen wetmatigheden, wel regelmatigheden
de uitzondering bevestigd altijd de regel
interactie =
mensen beïnvloeden elkaars gedrag (actie-reactie)
interpretatie van sociale situaties =
- subjectieve interpretatie vd ander
2. reactie op basis v die subjectieve interpretatie
volgens Wilterdink en van Heerikhuizen (2007) zijn mensen op 3 manieren met elkaar verbonden =
- ze zijn op elkaar gericht (interactie)
- door elkaar gevormd (cultuur)
- van elkaar afhankelijk (interdependentie)
welke begrippen worden gezien als de 3 aspecten van het sociale?
- interactie
- cultuur
- interdependentie
sociale eenheden =
samenlevingsverbanden
middenveld =
= alles wat met vrije tijd te maken heeft; mensen die zich verenigen om dingen te doen
= vereniging van mensen die zichzelf organiseren
doel sociologie =
mensen nooit persoonlijk verantwoordelijk stellen (maar het ruimere kader/maatschappelijke context meenemen)
interpretatie =
subjectieve definitie vd situatie
de basis van verandering is vaak …
een andere definitie vd situatie
identiteit =
de wijze waarop iemand zichzelf ziet (zelfbeeld)
in welke perspectieven kun je iemand zien? (3) (wie ben ik?)
- biologisch perspectief: ik ben degene die in dit lichaam zit
- psychologisch perspectief: ik ben mijn unieke persoonlijkheid
- sociologisch perspectief: ik word mezelf in interactie met anderen
hoe komt identiteit tot stand? (2)
- het aannemen van rollen
- door allerlei interactieprocessen
( identiteit = persoonseigenschappen)
the look-in-glass-self (Herbert Mead, 2000) =
= een proces van zelfbespiegeling
= het beeld dat anderen van mij hebben beïnvloedt in sterke mate mijn zelfbeeld
role-taking (visser, 2000) =
= mensen verplaatsen zich in gedachten in de positie met wie zij in contact komen
–> Door vanuit deze positie naar zichzelf te kijken kunnen mensen achterhalen wat er in een bepaalde situatie van hen wordt verwacht en kunnen zij hun gedrag tov de ander preciezer bepalen
wat maakt identiteit complex? (4)
- niemand kent jou zoals jij jezelf kent
- doorheen alle veranderingen blijf je jezelf, maar verandert ook wie je echt bent
- anderen kunnen je op sommige vlakken beter kennen dan jijzelf
- in moeilijke tijden kan je jezelf ‘tegenkomen’
collectieve definities=
= standaardscenario; geleerd hoe wij situaties moeten definiëren
= mensen die niet handelen volgens collectieve definities vinden we al snel abnormaal
(ontstaan uit interacties)
hoe ontstaan interpretatieproblemen?
door het samenleven van allerlei mensen uit verschillende culturen
-> verschillende definities v situaties
referentiekader =
het geheel van waarden, normen, vanzelfsprekendheden en overtuigingen die een groep gebruikt om te oordelen en te handelen
(sociale bril waardoor iemand kijkt)
hoe maakt de mens als het ware zijn eigen werkelijkheid?
het referentiekader registreert niet passief maar construeert actief.
sensorische deprivatie =
situatie waarin men in onvoldoende mate gevarieerde zintuiglijke prikkels kan opdoen
(rusthuizen, instellingen)
sensorische overstimulatie =
situatie waarin men te veel en te lang verschillende prikkels krijgt aangeboden
selectief openstellen =
vanuit je referentiekader selecteren voor welke prikkels je je openstelt
wat kan het veranderen van opvattingen moeilijk maken?
mensen onthouden dat was past bij hun referentiekader
als mensen denken dat er steeds meer moord gepleegd wordt, zullen ze vooral die beelden onthouden die dit bevestigen
selectief waarnemen =
bij het waarnemen een selectie maken vd prikkels omdat we ze niet allemaal kunnen waarnemen
-> deels psychologisch proces: we richten onze aandacht
+ adaptatie en relativiteit
adaptatie =
we nemen constante prikkels op een gegeven moment niet meer waar.