3.5. Thuis- en ouderenzorg: woonzorg Flashcards

1
Q

Sinds wanneer bestaat de thuis- en ouderenzorg?

A

2009: thuiszorg en ouderenzorg => woonzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is thuiszorg steeds belangrijker?

A
  • vergrijzing en verzilvering
  • meer alleenstaanden
  • verkleining kerngezin
  • wens om langer thuis te wonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van woonzorg?

A

verhogen levenskwaliteit van mensen door:
- ondersteunen zelfzorg en mantelzorg
- gedifferentieerde en gespecialiseerde vormen van woonzorg voorzien
- meer samenwerking ouderenzorg en thuiszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke thuiszorgvoorzieningen zijn er?

A
  • diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
  • diensten voor oppashulp
  • diensten voor thuisverpleging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg zijn er?

A
  • schoonmaak, oppashulp, verzorging, … oa kraamzorg
  • voor ouderen of anderen met zorgnood
  • ook voor mantelzorgers of gezinnen met baby
  • na sociaal onderzoek
  • aangepaste bijdrage per uur
  • door OCMW of een vzw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten oppashulp zijn er?

A
  • vrijwillers
  • voor gezelschap, veiligheid en basiszorgen
  • overdag en/of ‘s nachts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke diensten voor thuisverpleging
zijn er?

A
  • diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds: voor de eigen leden, info, advies, psychosociale ondersteuning en zorgbegeleiding
  • lokale dienstencentra (preventie): activiteiten om zelfredzaamheid en sociaal netwerk versterken, hulp bij het dagelijkse leven
  • verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
  • diensten voor gastopvang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke ouderenzorgvoorzieningen zijn er?

A
  • dagverzorgingscentra (DVC)
  • dagverzorgingscentra voor palliatieve zorg
  • groep van assistentiewoningen (=serviceflats)
  • centra voor herstelverblijf
  • centra voor kortverblijf (=respijtzorg, ontlast de mantelzorger)
  • woonzorgcentra (‘rusthuis’): meestal erkend als ‘rust- en verzorgingstehuis’ (RVT-bedden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bestaat er nog binnen de woonzorg?

A
  • woonzorg: meldpunt bij klachten
  • expertisecentra Dementie: per provincie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke actuele tendensen kunnen we onderscheiden binnen de woonzorg? Wat zijn enkele uitdagingen van het woonzorgbeleid?

A
  • vergrijzing en verzilvering: meer investering
  • nood aan meer aangepaste woningen & alternatieve woonvormen om langer thuis (en alleen) te kunnen wonen
  • van aanbod- naar vraaggestuurd: zorg op maat
  • vermaatschappelijking van de ouderen zorg
  • eigen zinvolle plek in maatschappij innemen
  • vertrekken vanuit thuissituatie
  • samenwerking met alle actoren uit zorgverlening
  • voldoende personeel vinden
    ==> aanpassingen woonzorgdecreet (vanaf 2020)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke aanpassingen zijn er gemaakt in het woonzorgdecreet?

A
  • lokaal dienstencentrum en alle andere woonzorgvoorzieningen moeten buurtgericht werken
    = zorgzame buurten ondersteunen, sociale cohesie versterken
  • verplichte erkenning van assistentiewoningen! (om misbruik/misverstanden tegen te gaan: minimumkwaliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly