3.4 Flashcards

1
Q

Wie was er minister-president in
Nederland tijdens de economische crisis
van de jaren 1930?

A

(Hendrik) Colijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke twee manieren probeerde de
overheid de werklozen te helpen tijdens
de economische crisis van de jaren
1930?

A
  1. Uitkering (stempelen)
  2. werkverschaffingsprojecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden projecten genoemd
waaraan werklozen voor een laag loon
aan werken en waar de hele
maatschappij iets aan heeft?

A

Werkverschaffingsprojecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tijdens een economische crisis kan een
regering kiezen om meer schulden te
maken of om te bezuinigen. Waar koos
men in Nederland voor?

A

Bezuinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt het economische beleid van
Colijn genoemd tijdens de economische
crisis waarbij niet meer geld werd
uitgegeven dan dat erbinnen kwam?

A

Aanpassingspolitiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heette de fascistische partij in
Nederland?

A

De NSB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie was de leider van de NSB?

A

(Anton) Mussert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor kregen nieuwe politieke
stromingen, zoals communisme,
fascisme, nationaal-socialisme of de
NSB weinig stemmen in Nederland
tijdens het interbellum?

A

Door de verzuiling / mensen bleven hun
zuil trouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eind jaren 1930 werd duidelijk dat er
een nieuwe oorlog zou komen. Voor
welke kant koos Nederland?

A

Nederland wilde neutraal blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly