3.3 verslikken en verstikken Flashcards
1
Q
verslikken
A
een vloeibare stof of voedsel wat in de luchtpijp terecht komt inplaats van de slokdarm
2
Q
verstikken
A
bij verstikken is de toegangsweg voor lucht afgesloten
3
Q
slikproblemen
A
eten of drinken moeilijk door te slikken
4
Q
luchtpijp
A
verbinding tussen de keelholte en de longen
5
Q
heimlich greep
A
methode om blokade van de luchtweg vrij te maken
6
Q
buikstoten
A
methode om blokade van de luchtweg vrij te maken
7
Q
flauwte
A
als je flauwvalt ben je even bewusteloos doordat de hersenen te weinig bloed krijgen
8
Q
verinderd bewustzijn
A
flauwvallen
9
Q
bewusteloosheid
A
buiten bewust zijn
10
Q
stabiele zijligging
A
een methode als je flauw bent gevallen