1.1 Werken in de zorg Flashcards

1
Q

Zorgorganisatie

A

Organisatie waar zorg wordt verleend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cliënten

A

Hulpvragers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Thuiszorg

A

Persoonlijke verzorging aan huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kraamzorg

A

Zorg voor de kraamvrouwen de eerste dagen na de bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verpleging

A

De zorg die iemand krijgt die een persoonlijke handicap heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verpleeg- en verzorgingshuis

A

Een plek waar mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen verblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ziekte van alzheimer

A

Meest voorkomende vorm van dementie, waarbij er problemen zijn met het geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verstandelijke beperking

A

Een beperking in de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zintuiglijke beperking

A

Een beperking waarbij bepaalde zintuigen niet goed functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Psychiatrische aandoening

A

Geestelijke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Depressie

A

Neerslachtige stemmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maatschappelijke opvang

A

Opvang voor mensen die dakloos zijn of hun huis kwijt dreigen te raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly