320-419 sub Flashcards
1
Q
iugum
A
i, o
het juk, de bergkam
2
Q
adventus
A
us, m
de aankomst
3
Q
hostis
A
hostis, m
de vijand
4
Q
regnum
A
i, o
het koninkrijk, de heerschappij
5
Q
res
A
rei, v
de zaak
6
Q
lumen
A
luminis, o
het licht
7
Q
ratio
A
rationis, v
de rekening, de redenering
8
Q
mens
A
mentis, v
de geest, het verstand
9
Q
ala
A
alae, v
de vleugel
10
Q
dextra
A
ae, v
de rechterhand
11
Q
hora
A
ae, v
het uur
12
Q
animus
A
i, m
de geest, het gemoed, de moed
13
Q
orbis
A
orbis, m
de kring, de schijf
14
Q
periculum
A
i, o
het gevaar
15
Q
classis
A
classis, v
de vloot