3. Ontwikkeling angst Flashcards
Tripartite model (Lang, 1968)
Het Tripartite Model van Lang (1968) stelt dat angst bestaat uit drie componenten: cognitief (angstige gedachten), fysiologisch (lichamelijke reacties zoals hartkloppingen) en gedragsmatig (vermijding of bevriezing). Deze drie kunnen samen of afzonderlijk optreden.
Waaruit bestaat het transactioneel model?
Angststoornissen ontstaan en blijven bestaan door een wisselwerking van verschillende factoren:
- Predisponerende invloeden (bv. genetische aanleg, temperament)
- Beschermende invloeden (bv. sociale steun, copingvaardigheden)
- Cumulatief risico (balans tussen risico- en beschermende factoren)
- Uitlokkende invloeden (bv. stressvolle gebeurtenissen)
- Instandhoudende invloeden (bv. vermijding, negatieve gedachten)
- Verbeterende invloeden (bv. therapie, blootstelling)
Wat zijn voorbeelden van biologische kwetsbaarheid?
- prenatale invloed
- familielid met angststoornis (met een ouder, 5x grotere kans)
- genetische variatie: o.a. serotonine
wat is gedragsinhibitie
Het vertonen van verlegen en teruggetrokken gedrag bij onbekende en/of spannende situaties en met onbekende personen. Dit kan bij peuters worden vastgesteld
waarvoor is gedragsinhibitie een voorspeller?
het is een voorspeller van sociale angst, maar niet (minder) van andere angststoornissen.
Rachman’s 3 routes naar angst
- directe conditionering
- observationeel leren
- verbale informatie
kritiek op directe conditionering
- Niet alle patiënten met angststoornis hebben negatieve gebeurtenis meegemaakt.
- Stimuli zijn niet universeel in het veroorzaken van angst.
- Gebrek aan bekrachtiging stimulus leidt niet altijd tot vermindering angst.
- Voorbeeld: spinnenfobie in land met veel spinnen.
wat kan observationeel leren verklaren?
- het overdragen van angst binnen families
- hoe er wordt omgegaan met de angst, positief of negatief
wat zijn risicofactoren binnen een gezin?
- conflict tussen ouders
- gebrek aan betrokkenheid
- gebrek aan emotionele steun
- warmte als beschermende factor
overinvolvement en angst
Hoge betrokkenheid en controle door ouders (overinvolvement) is sterk gerelateerd aan een toename van gedragsinhibitie (BI) en angst bij kinderen tussen 4 en 6 jaar.
Hoe meer een ouder overbeschermend is, hoe groter de kans dat een kind angstig en geremd blijft over tijd.
wat is het cognitieve controle systeem in de hersens?
bevindt zich in de prefrontale cortex,
betrokken bij inhibitie, emotieregulatie
sociaal-emotionele systeem in de hersens
bevindt zich in de limbische / subcorticale gebieden
rol in emoties en motivatie
fronto-amygdala netwerk
- Amygdala: rol in aanleren van angst.
- Ventro-mediale prefrontale cortex (vmPFC): rol in regulatie en verminderen van uiting van
angst - Interactie tussen gebieden zorgt voor omgang met angst
- Gebrek aan regulatie van angst
resultaten no-go test
- adolescenten maken meer fouten bij het zien van bange gezichte dan kinderen en volwassenen
- gebrek aan cognitieve controle
- gevoeliger voor emotie