10. sociale context depressie ontwikkeling Flashcards

1
Q

wat meet fMRI

A

Blood Oxygen Level Dependent (BOLD) veranderingen in het brein
Meer hersenactiviteit -> verandering in zuurstoflevel in het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke hersengebieden zijn minder/meer actief tijdens exclusie?

A

Meer activiteit in ACC en rVMPFC
ACC verwerkt emotionele pijn
rVMPC reguleert gedrag en medieert de distress van sociale exclusie in de ACC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

relevantie sociale media voor behandeling

A
  • Logaritmes: slechts één soort beeld verstoort je wereldbeeld
  • Biases worden versterkt door SM —> therapeut moet hier aandacht voor hebben
  • Clienten hebben soms niet door dat zij in een fuik zijn belandt
  • Internaliserende problematiek wordt gehyped op sociale media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

social media task resultaten

A
  • jongeren met pestgeschiedenis voelden zich negatiever en meer afgewezen in de weinig likes conditie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in welke taken/experimenten is sociale afwijzing gemeten?

A
  • sociale media taak
  • cyberball
  • peer nominaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

developmental readiness hypothesis

A

Adolescenten die vroeg in de puberteit komen hebben meer risico op gedrags- en internaliserende problemen. De jongeren zijn emotioneel en cognitief niet klaar voor de veranderingen en de reactie van de omgeving verandert ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

maturational deviance hypothesis

A

Adolescenten die het meest afwijken met hun timing ten opzichte van leeftijdsgenootjes hebben het meeste risico op gedrags- en internaliserende problemen. Dit zijn VROEGE MEISJES en LATE JONGENS, omdat ze het liefst erbij willen horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn 3 risico-elementen volgens cyranowski?

A

1 - elementen die voor de puberteit al speelden kan de overgang naar adolescentie moeilijk zijn
2 - hormonale veranderingen (specifiek vrouwelijk hormoon oxytocine) zorgen voor een verhoogde behoefte aan hechte emotionele verbinding en intimiteit bij interpersoonlijke relaties
3 - negative life events, zeker met interpersoonlijke consequenties zorgen voor hoger risico voor depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe onderzoek je de relatie tussen beloning en depressie

A

probablistic reward task (PRT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

resultaten PRT

A

Jongeren met een laag risico op depressie kiezen vaker voor positieve feedback

Jongeren met een hoger risico doen dit niet. Er is een verlaagde gevoeligheid voor beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ziet beloningsgevoeligheid eruit in de hersenen

A

Bij depressie is de nucleus accumbens (NAcc) minder actief, door negatieve connectiviteit met de mediale prefrontale cortex (mPFC). Dit leidt tot verminderde beloningsgevoeligheid, vooral bij anhedonie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly