3. Cariësmanagement preventie Flashcards

1
Q

Wat zijn de basale etiologische factoren van cariës? (3)

A
  • Plaque (evenzo voor parodontale aandoeningen)
  • Voeding (fermenteerbare koolhydraten)
  • (Fluoride)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn factoren die van invloed zijn op de behandelbeslissing? (3)

A
  • Klinische bevindingen: aanwezigheid, locatie en uitbreiding van laesies
  • Cariësrisico
  • Effecten mogelijke behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 globale cariës risicogroepen bestaan er?

A
  1. Laag
  2. Middel
  3. Hoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit wat risico Laag inhoudt (5)

A
  • Afgelopen jaar geen laesies
  • Vlak fissuur-patroon
  • Gebruikt fluoride
  • Goede mhg
  • Regelmatig tandartsbezoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit wat risico Middel inhoudt (7)

A
  • Afgelopen jaar 1 laesie
  • Initiële laesies
  • Diepe putten en fissuren
  • Onvoldoende fluoride-gebruik
  • Matige mhg
  • Onregelmatig tandartsbezoek
  • Orthodontische behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit wat risico Hoog inhoudt (8)

A
  • Afgelopen jaar >1 laesies
  • Gladde vlakken laesies
  • Diepe putten en fissuren
  • Geen/te laag fluoride-gebruik
  • Slechte mhg
  • Onregelmatig tandartsbezoek
  • Lage speekselvloed
  • Frequent suikergebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij CTM: Welke factoren behoren tot een hoog cariësrisico? (6)

A
  • De patiënt is jonger dan 22 of ouder dan 65
  • Bij de patiënt is het afgelopen jaar 1 nieuwe of actieve cariëslaesies geconstateerd
  • De patiënt houdt zich niet aan het basisadvies cariëspreventie
  • De patiënt is gediagnosticeerd met het syndroom van Sjögren, krijgt chemotherapie of wordt bestraald in het hoofd-halsgebied
  • De patiënt gebruikt chronische medicatie welke een droge mond kunnen veroorzaken of gebruikt meer dan 5 verschillende soorten medicijnen
  • Lage SES
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke maatregelen zijn effectief (volgens de indeling van graad A, B, C)?

A

A. Veel onderzoek van goede kwaliteit met tenminste een goed opgezette clinical trial
B. Onderzoek van goede kwaliteit
C. Laboratorium onderzoek, klinische ervaring van experts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat het basisadvies cariëspreventie?

A
  1. Basisadvies mondhygiëne
    - 2x per dag minimaal 2 minuten poetsen met de juiste tandpasta.
    - Ouders en verzorgers adviseren om kinderen tot 10 jaar na te poetsen.
    - Kinderen van 0 & 1 jaar, 1x per dag poetsen.
  2. Basisadvies voeding
    3 hoofdmaaltijden en max. 4
    tussendoortjes (max. 7 eet-
    /drinkmomenten per dag bij kinderen 5).
    - Na eten of drinken minstens 2 uren niets nemen
    - 1 uur voor het poetsen geen zure producten
    - Geen voeding/dranken na laatste x poetsen of mee naar bed
  3. Basisadvies fluoride
    - 0 en 1 jaar (vanaf doorbreken eerste tandjes), 1x per dag poetsen met fluoride peutertandpasta (500-750 ppm).
    - 2, 3 en 4 jaar, 2x per dag poetsen met een fluoride peutertandpasta.
    - >5 jaar, 2x per dag poetsen met fluoride tandpasta voor volwassenen (1000-1500 ppm).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat valt er onder mondhygiëne? (2)

A
  1. Frequentie en effectiviteit van poetsen
  2. Interdentaal reiniging (geen basisadvies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 effecten heeft de werking van fluoride?

A
  • Pre-eruptief effect
  • Post-eruptief effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het post-eruptief effect van fluoride?

A
  • Absorptie
  • Inbouw (tijdens de- en remineralisatie)
  • Effect op metabolisme bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een aanvullend advies mondhygiëne?

A

Effectiviteit poetsen aanpassen, eventueel aanvullende maatregelen (interdentale hulpmiddelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een aanvullend advies voeding?

A

Voedingsdagboekje, diëtist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn aanvullende fluoridemaatregelen?

A

Beste om te doen:
- Extra keer poetsen per dag
- Overstappen naar tandpasta met meer fluoride
- Duraphat tandpasta 5000 ppm (duur en kleinere tube)
- Fluoride spoelmiddel (dag 0,025-0,01% of week 0,1-0,2%)

Andere mogelijkheden:
- Fluoride lak (Duraphat: 5%)
- Silver diamine fluoride (38%) > pikzwarte laesie
- Fluoride tabletjes (0,25 mg)
- Elmex medical (1,25%)
- Fluoride gel applicatie (1,23%)

Overig:
- Kauwgom/Xylitol
- Anti-microbiële middelen (bv. chloorhexidine) > als niks werkt
- Sealants

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet een lakapplicatie?

A

Gaat geleidelijk intrekken in het element.

17
Q

Welke factoren van speeksel hebben invloed op cariës? (4)

A
  • Speekselvloed
  • Buffercapaciteit
  • Samenstelling
  • Mate van uitspoeling (clearance rate)
18
Q

Wat zijn de richtlijnen (Ivoren kruis en KIMO) bij wortelcariës?

A
  • Basisadvies cariëspreventie, korter recall-interval, extra keer poetsen/spoelen, duraphat tandpasta 1x pd, onvoldoende?
    Dan 2x pd, onvoldoende?
    Dan aangevuld met professionele fluoride-maatregelen.
  • Invasief ingrijpen altijd zo lang mogelijk uitstellen, moment van ingrijpen afhankelijk van laesies, risico op schade en belastbaarheid patiënt. Voorkeur: vrijleggen om mhg mogelijk te maken.
19
Q

Wat zijn de richtlijnen voor jeugdigen (KIMO)?

A

Het kind staat centraal.
- Voorkom cariës: geef ouders info
- Eerste tandje? Naar de tandarts
- Advies cariëspreventie is de basis
- Cariëslaesies? Basis en e.v.t. aanvullend advies cariëspreventie, bij gevorderde dentinelaesies e.v.t. aangevuld met aanvullende invasieve maatregelen

20
Q

Wat is de rol van de patiënt? (3)
Welke taken heeft de patient + etiologische factoren en wens+behoeften

A
  • Preventie is vooral taak van patiënt zelf, ta en mhg zorgen voor kennis, tips en ondersteuning
  • Etiologische factoren cariës zijn patiëntgebonden
  • Wens tot gezondheid is groot, maar vaak ondergeschikt aan “behoeftes” (roken, eten, etc.)
21
Q

Welke 4 omstandigheden van de patiënt zijn niet statisch?

A
  • Thuis-/uitwonend
  • Werk
  • Ziekte
  • Major life events
    Denk aan “mijn positieve gezondheid” (Huber, 2014).
22
Q

Uit welke 6 dimensies van gezondheid bestaat het model “Mijn positieve gezondheid” (Huber, 2014)?

A
  • Lichaamsfuncties
  • Mentaal welbevinden
  • Zingeving
  • Kwaliteit van leven
  • Sociaal maatschappelijke participatie
  • Dagelijks functioneren
23
Q

Wat is het meest noodzakelijk om gedragsverandering voor elkaar te krijgen?

A

Een individuele benadering (sommige mensen willen geen F gebruiken) > wees dan flexibel en zoek naar alternatieven.

*Kan/wil niet 2x per dag poetsen
*Houdt goede reiniging niet vol
*Wil geen fluoride gebruiken
*Kan/wil voedingsgedrag niet verandere

24
Q

Wanneer moet je een patiënt terug laten komen om gedragsverandering te checken?

A

Na 2-3 weken om te kijken hoe alles is gegaan.