2B2 week 3 Flashcards

1
Q

welke categorieen van primaire immunodeficienties zijn er?

A
  • Antistofdeficienties
  • T-cel PID of SCID
  • Fagocyten defecten
  • Complement deficienties
  • Overige PID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is multiple myeloom?

A

klonale proliferatie van afwijkende plasmacellen. productie van afwijkende antistoffen die de functionerende antistoffen verdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke klachten heb je bij multiple myeloom? en wat veroorzaakt deze?

A

anemie, dorst, infecties, kromme rug, nierinsufficientie, pijn in het skelet, vermoeidheid

beenmergverdrukking, hypercalciemie, immuundeficiëntie, wervelinzakkingen, cast nefropathie, botlaesies, anemie/ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij welke klachten behandel je multiple myeloom?

A

hypercalciemie of nierinsufficientie of anemie of botlaesies (CRAB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de behandeling van multiple myeloom?

A

4-5 kuren chemotherapie en autologe stamceltransplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom wonder pneumokokken moeilijk opgeruimd?

A

pneumokokken hebben een kapsel waardoor macrofagen moeilijk kunnen binden, opsonisatie is nodig d.m.v. complement en/of immunoglobulinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de behandeling en preventie van een pneumokokkeninfectie?

A

behandeling: penicilline

preventie:
- AB profylaxe penicilline/amoxycilline
- AB op zak amoxycilline/claritromycine
- pneumokokken vaccinatie
- immunoglobulines IV toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de symptomen van een immuundeficientie?

A

infecties, maligne tumoren, auto-reactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de diagnostiek van een immuundeficientie?

A
  1. klinische presentatie
  2. flowcytometrische analyse
  3. genetische analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de 10 alarmsymptomen voor een primaire immuundeficientie?

A
  • > 4 oorinfecties/jaar
  • > 2 serieuze sinusinfecties
  • > 2 maanden AB nodig voor kleine infecties
  • > 2 pneumonieen/jaar
  • Kind dat niet groeit of aankomt
  • Recidiverende diepe abcessen in huid of organen
  • Persisterende zweertjes in mond of schimmelinfectie op huid
  • Infecties die alleen overgaan met IV AB
  • > 2 diepe infecties inclusief sepsis
  • Familieanamnese met primaire immuundeficiënties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wordt er bekeken met flowcytometrisch onderzoek bij verdenking immuundeficientie?

A

T-, B- en NK-cellen en subtypen, analyse van eiwitexpressie en analyse van voorloper B-cel differentiatie in beenmerg en analyse perifere B-cel subsets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarvan spreek je bij:
- CD19 en CD3 afwezigheid?
- CD19 afwezigheid en CD20 aanwezigheid?

A
  • SCID, afwezigheid B-cellen en T-cellen
  • Aanwezigheid B-cellen maar werken niet goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is XLA?

A

X-gebonden agammaglobulinemie, is een B-celdeficientie wat zorgt voor laag serum IgG. BTK (Bruton’s tyrokine kinase) defect, zorgt voor blokkade in B-celontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat voor immuundeficientie verwacht je bij de klachten:
- luchtweginfecties
- oppertunistische infecties
- infecties in de mond/huid

A
  • vaak antistofdefecten
  • vaak T-celdysfunctie
  • vaak granulocytendysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn oorzaken van secundaire immuundeficienties?

A

chemotherapie, nierinsufficientie, leverfalen, DM en verhoogde leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is chronisch granulomateuze ziekte?

A

Er wordt geen actief zuurstof gevormd (ROS), waardoor er geen H2O2 gevormd kan worden. hierdoor defect in de fagocytose van bacterien of verminderde werking van T-cellen en neutro’s

17
Q

welke klachten heb je bij CGD?

A

ontstekingen van de huid, granuloomvorming, gingivitis, pneumonie, lymfadenitis, cutane/perirectale of leverabcessen, osteomyelitis

18
Q

wat is cyclische neutropenie?

A

gevoeligheid voor oppertunistische infecties. terugkerende ernstige neutropenie iedere 21 dagen. behandeling door suppletie G-CSF

19
Q

wat is hyper-IgE syndroom?

A

afwijking van STAT3 waardoor verminderde chemotaxis van granulocyten

20
Q

Welke klachten heb je bij hyper-IgE syndroom?

A

terugkerend eczeem, luchtweginfecties, candidiasis, aspergillosis, botbreuken en regelmatig stafylokokken huidabcessen

21
Q

Welke kenmerken heb je nodig voor diagnose CVID?

A
  • recidiverende infecties
  • hypogammaglobulinemie met verlaagd IgG en IgM/IgA
  • > 4 jaar
  • afwezige of zwakke vaccinatierespons
  • andere oorzaken van hypogamma zijn uitgesloten
22
Q

wat voor soorten immunoglobuline suppletie is er?

A
  • IVIG: 1x/3-4 weken, door verpleegkundige, meer schommelingen in spiegel
  • F-SCIG: 1x/3-4 weken, zelfstandig toedienen, stabeliere spiegels. bestaat uit hyaluronidase, verbinding cellen breekt waardoor betere doordringing stoffen en humane normale immunoglobuline
  • SCIG: 1x/week, lokale huidreacties en stabiele spiegels
23
Q

wat is de meest voorkomende afweerstoornis?

A

antistofdeficienties

24
Q

wat is het gevaar van een IgA deficientie?

A

ernstige transfusiereactie wanneer er antistoffen zijn tegen IgA

25
Q

Wat is een IgG subklasse deficientie?

A

< 10% normaalwaarde IgG en een verminderde vaccinatierespons en terugkerende luchtweginfecties

26
Q

wanneer zijn de IgG spiegels het laagst?

A

op een leeftijd van 6 maanden

27
Q

welke dingen gebeuren er bij veroudering van het immuunsysteem?

A

↓ activiteit neutrofielen, NK-cellen en TLR signaling innate cellen
↑ pro-inflammatoire cytokinen en auto-antistoffen
↓ aantal en diversiteit T- en B-cellen
↓ antistof en TCR repertoire

28
Q

waardoor worden vaccinatieresponsen in ouderen vermoeilijkt?

A
  • vertraagde immuunrespons
  • verlaagde AB titers
  • snelle afname AB titers
  • slechtere serumconversie
29
Q

waarvoor ben je vatbaar als dit gedeelte van je immuunsysteem niet goed werkt:
- T-cellen
- B-cellen
- NK-cel
- complement
- Fagocyt

A
  • virus, schimmel en protozoa infecties. geen T-helper -> problemen met Ig respons
  • bacterien
  • virus
  • infecties met gekapselde bacterien, moeite klaren van immuuncomplexen
  • bacterien en schimmels
30
Q

wat veroorzaken deze SOA’s voor afwijking?
- chlamydia en gonorroe
- herpes genitalis, primaire syfilis en ulcus molle
- trichomoniasis

A
  • urethritis op opstijgende genitale infecties
  • genitale ulcus
  • riekende vaginale afscheiding
31
Q

noem oorzaken van acute hepatitis

A

alcoholmisbruik, medicamenteus, hepatitis A-E, herpes, CMV, EBV, leptospirose

32
Q

welk herpes simplex virus vind je waar?

A

HSV 1: in gezicht (kan ook genitalien)
HSV 2: de genitalien (kan ook gezicht)