22. Maanden. Seizoenen Flashcards
januari
enero
februari
febrero
maart
marzo
april
abril
mei
mayo
juni
junio
juli
julio
augustus
agosto
september
septiembre
oktober
octubre
november
noviembre
december
diciembre
lente
primavera
in de lente
en primavera
lente-
de primavera
zomer
verano
in de zomer
en verano
zomer-, zomers
de verano
herfst
otoño
in de herfst
en otoño
herfst-
de otoño
winter
invierno
in de winter
en invierno
winter-
de invierno
maand
mes
deze maand
este mes
volgende maand
al mes siguiente
vorige maand
el mes pasado
een maand geleden
hace un mes
over een maand
dentro de un mes
over twee maanden
dentro de dos meses
de hele maand
todo el mes
een volle maand
todo un mes
maand-, maandelijks
mensual, mensualmente
elke maand
cada mes
twee keer per maand
dos veces por mes
jaar
año
dit jaar
este año
volgend jaar
el próximo año
vorig jaar
el año pasado
een jaar geleden
hace un año
over een jaar
dentro de un año
over twee jaar
dentro de dos años
het hele jaar
todo el año
een vol jaar
todo un año
elk jaar
cada año
jaar-, jaarlijks
anual, anualmente
4 keer per jaar
cuatro veces por año
datum
fecha
kalender
calendario
een half jaar
medio año
zes maanden
seis meses
seizoen
estación
eeuw
siglo