2. Begroetingen, afscheid Flashcards
hallo
hola
goedemorgen
buenos días
goedemiddag
buenas tardes
goedenavond
buenas noches
groeten
decir hola
groeten (het)
saludo
verwelkomen
saludar
hoe gaat het?
cómo estás?
is er nog nieuws?
qué hay de nuevo?
tot snel
hasta pronto
vaarwel
adiós
afscheid nemen
despedirse
tot kijk
hasta luego
dank u
gracias
dank u wel
muchas gracias
graag gedaan
de nada
geen dank
no hay de qué
geen moeite
de nada
excuseer me (informeel)
disculpa
excuseer me (formeel)
disculpe
excuseren
disculpar
zich verontschuldigen
disculparse
mijn excuses
mis disculpas
het spijt me
perdóneme
vergeven
perdonar
maakt niet uit
no pasa nada
alsjeblieft
por favor
vergeet het niet
no se le olvida
natuurlijk
ciertamento
natuurlijk niet
claro que no
akkoord
de acuerdo
zo is het genoeg
basta