2.2 LO Bovenste extremiteiten Flashcards
Benoem de 4 gewrichten waaruit de schouder bestaat
Glenohumeraal
Acromioclaviculair (AC)
Sternoclaviculair (SC)
Scapulothoracaal
Benoem de 4 spieren van de rotator cuff. Benoem hun beweging.
Supraspinatus: abductie
Infraspinatus: exorotatie
Teres minor: exorotatie
Subscapularis: endorotatie
Benoem de 2 tubercula waar de rotator cuff spieren aan insereren
3 van de 4 spieren hechten aan de tuberculum majus aan en alleen de subscapularis hecht aan de tuberculum minus aan
Wat voor gewricht is de schouder en in hoeveel assen kan deze bewegen?
De schouder kan (net als de heup) bewegingen maken in 3 vlakken (6 assen) = kogel gewricht
Leg uit wat het scapulothoracaal ritme is. Waar duidt een afwijkend op?
Scapula-thoracale ritme is de manier waarop de humerus, clavicula en scapula bewegen zodra de arm in volledige abductie en elevatie wordt gebracht. Een verstoord scapulo-thoracaal ritme kan duiden op schouder of cuff pathologie
Beschrijf de Empty can test
supraspinatus; armen in 90º flexie brengen (niet de elleboog in
flexie!!) en laat patiënt net doen alsof die 2 blikjes vast heeft en leeg gooit —>
volledige pronatie zodat de duimen naar de grond wijzen
Beschrijf de Infraspinatus test
infraspinatus: ellebogen in 90º flexie en vragen of patiënt
schouder kan exoroteren (handen wegduwen) tegen weerstand in
Beschrijf de Lift off test
subscapularis: laat patiënt arm op rug doen (met handrug op de rug) en
vraag patiënt om hand van zijn rug af te brengen
Wat wordt met de Painful arc test getest en hoe doe je hem?
Painful arc test wordt gebruikt om te kijken of er sprake is van subacromiaal pijn
syndroom (SAPS)
Patiënt moet armen in volledig abductie brengen richting in het hoofd
Bij pijn tussen 170-180º is er sprake van AC-pathologie
Door welke botten wordt de elleboog gevormd en welke gewrichten bevat deze?
De elleboog wordt gevormd door de humerus + radius + ulna en bestaat uit 3
gewrichten:
Humero-ulnaire gewricht
Humero-radiaire gewricht
Proximale radio-ulnaire gewricht (PRU)
Waar hechten de extensoren en flexoren zich aan bij de humerus?
De humerus bestaat uit een laterale en mediale epicondyl. De extensoren van de arm/hand hebben hun origo op de laterale epicondyl en de
flexoren op de mediale epicondyl.
Welk ligament verbindt de radius en ulna?
De radius en ulna worden ‘verbonden’ door het lig. annulare.
Hoe loopt de n.ulnaris?
Langs de mediale epicondyl loopt ook de n. ulnaris die duikt onder de mediale
epicondyl de cubitale tunnel in
Beschrijf de test voor Epicondylitis lateralis
testen pols/vinger extensie (tegen weerstand)
beschrijf de test voor Epicondylitis medialis
testen pols/vinger flexie (tegen weerstand)
beschrijf de Flexion compression test
tinel cubitale tunnel: laat patiënt met gebogen ellebogen
- supinatie van de onderarmen - extensie van de pols zitten
Test + als er pijn, tintelingen of gevoelloosheid ervaren wordt door patiënt
Beschrijf de Moving valgus stress test
MCL: breng schouder in ±90º abductie en elleboog in
maximale flexie, breng valgus stress op de elleboog terwijl je de elleboog langzaam
flecteert tot ±30º
beschrijf de Hook test
distale bicepspees: probeer vinger onder de distale bicepspees te halen
terwijl de elleboog licht in flexie is
Test + als je vinger niet onder distale bicepspees krijgt
Hoe lopen de flexoren en extensoren in de hand?
Dorsaal lopen de extensoren en volair (duimzijde) lopen de flexoren
Welke drie zenuwen innerveren de hand en hoe kan je hun uitval zien?
De innervatie van de hand wordt gedaan door 3 zenuwen:
N. ulnaris: innerveert de pinkzijde van de hand; uitval = klauwhand
N. medianus: innerveert dorsaal alleen de vingertopjes en volair vrijwel alles behalve
de pinkzijde van de hand; uitval = predikershand
N. radialis: innerveert dorsaal vrijwel alles en volair alleen lateraal van de duimmuis;
uitval = dropping hand
Hoe gaat bewegingsonderzoek in de hand?
Bij bewegingsonderzoek check je alle bewegingen die mogelijk zijn in de onderarm,
pols en vinger
Beschrijf de Phalen test
carpaal tunnel syndroom; laat patiënt handruggen tegen elkaar
aanduwen
Beschrijf de Finkelstein test
M. Quervain; pijn provoceren op meerdere manieren; laat hand over
onderzoeksbank/tafel hangen en buig de duim passief richting de handpalm
Beschrijf de DRUJ test
DRU-gewricht: radius fixeren met de ene hand en met de andere hand de
ulna proberen te bewegen
Beschrijf de Watson test
SL-letsel: fixeer scaphoïd en met de andere hand breng je hand in
ulnaire deviatie tijdens extensie en breng je de hand daarna in radiale deviatie
tijdens lichte flexie