20/21H + 22/23 Flashcards

1
Q

gevolgen AN? 5

A

bradycardie
hypotensie
droge huid en nagels
groeivertraging
stoppen menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pylorushypertrofie vaker bij J/M>

A

jongetjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil in mucosa en buitenste laag; oeso en dunnen darm

A

oeso; plaveisel epitheel en adventitia
dd; adeno-eptiheel en serosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

effect lage ph op NSAID

A

ophoping nsaid intracellulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de activering van het CFTR chloor kanaal treedt op, waar/wanneer?

A

in de ductulaire cel van de pancreas wanneer de voedselmassa vanuit de maag in het duodenum aankomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Secretine

A

stimuleert de bicarbonaat secretie maar remt de afgifte van maagzuur door de maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

effect chronische ontsteking (inflammatie) op acinaire cellen?

A

geeft destructie van de acinaire cellen van de pancreas en daardoor een afname van lipase en co-lipase. Hierdoor is er een insufficiënte vertering van vet, dat onverteerd in de ontlasting verschijnt (steatorroe; vettige ontlasting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transport fructose, luminaal/basolateraal

A

Fructose wordt door middel van passief transport over de luminale membraan en passief transport over de basolaterale membraan van de enterocyt getransporteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

meest CR carcinomen

A

links dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is CLD, en effect?

A

bij CLD is een chloride/bicarbonaat uitwisselaar defect, dit heeft een verlaagde secretie van bicarbonaat door darm tot gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rectale ontlasting, wat gebeurt?

A

○ de m. sphincter ani exterior staat onder vrijwillige controle
○ de m. sphincter ani interior ontspant reflexmatig
○ de m. levator ani staat onder vrijwillige controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • bloed van colon descendens naar leve
A

v. mesenterica inferior → v. splenica (lienalis) → v. porta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doet cholestase

A

vermindert de intestinale absorptie van vet-oplosbare moleculen, waardoor een vitamine D deficiëntie ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PBC

A

ursodeoxycholzuur zorgt voor een betere overleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

proc. condylaris

A

bij open mond; draait dit deel en komt het naar voren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verschil adeno/plaveiselcel carcinomen?

A

adena vnl distaal in de oeso

16
Q

kun je functionaliteit van de slokdarm het beste beoordelen

A

manometrie

17
Q

uit wat bestaat de submucosa

A

endotheelcellen
ganglioncellen
zenuwcellen

18
Q

Billroth II

A

antrum weggehaald; het gastrine producerende deel van de maag

19
Q

functie PGE2?

A

vorming en instandhouding van de mucus laag in de maag.

19
Q

pernicieuze anaemie

A

De zuurproductie is sterk verlaagd door een afname van het aantal pariëtale cellen

20
Q

Cholestase

A

Geen galuitscheiding in darm. > Verstoorde lipolyse en gemengde micelvormig. > Malabsorptie van vetten en vet oplosbare vitamines. > Vitamine D deficiëntie leidt tot verstoorde calciumhuishouding. > osteoporose.

21
Q

Icterus (geelzucht)

A

verkleuring huid/oogwit, Pruritus: krabletsel vanwege jeuk

○ verwachte indicaties cholestatische leverziekte

22
Q

dunne darm afbeelden

A

pil camera
enteroscopie

23
Q

voor/nadeel pil camera

A

Voordeel (1p):- minimaal invasief (1p) Nadeel (1p): - geen mogelijkheid tot het verkrijgen van weefsel of het uitvoeren van een behandeling. -niet voor alle patiënten mogelijk (denk aan patiënten met een verhoogd risico op stricturen, waardoor de pil niet passeert) -Het uitlezen van de beelden is arbeidsintensief

24
Q

v/n enteroscopie

A

Voordeel (1p): - mogelijkheid tot het verkrijgen van diagnostiek (1p) - de slijmvliezen kunnen minutieus worden beoordeeld en zo nodig, nogmaals worden bekeken. Nadeel (1p): - De dunne darm kan niet met 1 endoscoop worden beoordeeld: om de hele darm af te beelden is een onderzoek via de mond (antegraad) en via de anus (retrograad) nodig Er is sedatie nodig om het onderzoek uit te voeren

25
Q

risicofactoren dikke darm kanker

A

alcohol
roken
rood vlees
vezelarm eten
weinig beweging
obesitas

26
Q

De ziekte van Crigler Najjar

A

een ernstige erfelijke aandoening waarbij het ongeconjugeerde bilirubine is verhoogd. Het is een zeldzame autosomale recessieve aandoening. De diagnose wordt bij pasgeborenen gesteld zonder dat er al tekenen van een leverziekte of hemolyse.

27
Q

proc. coronoideus, welke spier

A

m. temporalis

27
Q

waarvan is prevalentie van helicobacter in nl afhankelijk

A

leeftijd

28
Q

Zuurremmende therapie maakt deel uit van de behandeling, waarom?

A

omdat in een zuur milieu de bloedstolling minder goed is.

28
Q

5 zenuwen en functies

A

○ n.mandibularis
§ sensibel (pijn)
○ n.maxillaris
§ bovenlip/-kaak
○ n.facialis
§ innerveren van spieren
en smaak voorste 2/3
deel
○ n.glossopharyngeus
§ sensorisch achterste
1/3 deel
○ n.hypoglossus
innerveert spieren in de
tong en motorisch tong

29
Q

osmotische diarree

A

onverteerd lactose in het darmlumen verhoogt de osmolariteit en onttrekt water aan het lichaam.

29
Q

PGE2

A

is betrokken bij opbouw en instandhouding van de mucus laag in de maag, NSAID’s remmen de vorming van dit hormoon.

30
Q

effect mutatie HFE gen

A

Een lage hepcidine-concentratie en een hoge transferrine-saturatie

31
Q

sikkelcelziekte

A

monogenetische ziekte

32
Q

meest voorkomende oorzak stille icterus

A

pancreas carcinoom

33
Q

PSC

A

vaker bij mannen, kans is groot tussen 30-40 jaar

34
Q

Een Rhesus-antagonisme kan ontstaan indien er sprake is van

A

Rhesus-negatieve moeder en een Rhesus-positieve foetus (kind).