1.7.3 Stijlfiguren; door inhoud Flashcards
1
Q
retorische vraag
A
een vraag waarop de vraagsteller geen antwoord verwacht
2
Q
antithese
A
twee tegengestelde woorden of woordgroepen bv, rijk en arm
3
Q
paradox
A
de betekenissen van de woorden vullen erlkaar aan, op het eerste gezicht lijkt het niet te kloppen bv. kalm aan en rap een beetje
4
Q
allocutio
A
een aanspreking gericht op iets of iemand
5
Q
exclamatio
A
een uitroep van gevoelens
6
Q
oxymoron
A
twee begrippen die op het eerste gezicht niet samengaan maar wel kloppen bv. oud nieuws
7
Q
woordspeling
A
bewust gebruiken van dubbele betekenissen van een woord, meestal voor een grappig effect