1.6.1 Beeldspraak Flashcards
1
Q
metafora
A
beeldspraak die berust op een overeenkomst
2
Q
vergelijking met ‘als’
A
het beeld, het object en een verbindingswoord worden genoemd (bv. als, zoals, lijken, van)
3
Q
homerische vergelijking
A
hele lange vergelijking
4
Q
asyndetische vergelijking
A
het beeld en het object worden genoemd zonder een verbindingswoord
5
Q
metafoor
A
alleen het beeld wordt genoemd
6
Q
allegorie
A
verschillende bij elkaar horende metaforen
7
Q
synesthesie
A
combinatie van twee zintuigelijke waarnemingen
8
Q
personificatie
A
iets levenloos menselijke eigenschappen geven