1.1 Benaderingswijzen in de poëanalyse Flashcards

1
Q

Close reading

A

Regel-voor-regel-analyse, dingen verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Impressionistisch

A

Op een geestige toon onder woorden te brengen welke indruk een gedicht op je maakt. Gaat vooral om jouw eigen mening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Filologisch

A

Poëtica en literaire-historische context van oeuvre onder handen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Postmodernistisch

A

Gedichten worden gezien als open teksten die niet altijd coherent zijn. Steeds van een andere kant kijken en dingen anders zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intertekstueel

A

Tijdens de analyse wordt er gekeken naar verwijzingen naar andere (kunst)werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Poëtica

A

De bedenkingen van de dichter zelf over poëzie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly