1.1 Benaderingswijzen in de poëanalyse Flashcards
1
Q
Close reading
A
Regel-voor-regel-analyse, dingen verklaren.
2
Q
Impressionistisch
A
Op een geestige toon onder woorden te brengen welke indruk een gedicht op je maakt. Gaat vooral om jouw eigen mening.
3
Q
Filologisch
A
Poëtica en literaire-historische context van oeuvre onder handen nemen.
4
Q
Postmodernistisch
A
Gedichten worden gezien als open teksten die niet altijd coherent zijn. Steeds van een andere kant kijken en dingen anders zien.
5
Q
Intertekstueel
A
Tijdens de analyse wordt er gekeken naar verwijzingen naar andere (kunst)werken.
6
Q
Poëtica
A
De bedenkingen van de dichter zelf over poëzie.