1.7.2 Stijlfiguren; door zinnen Flashcards
1
Q
enumeratio
A
een opsomming
2
Q
asyndeton
A
een opsomming door leestekens gescheiden
3
Q
polysyndetoneen
A
opsomming met verbindingswoorden
4
Q
tricolon
A
driedelige opsomming
5
Q
climax
A
een opsomming die steeds sterker wordt
6
Q
anticlimax
A
een opsomming die steeds zwakker wordt
7
Q
pleonasme
A
bv. zure citroenen
8
Q
tautologie
A
twee woorden die hetzelfde betekenen bij elkaar zetten
9
Q
anafoor
A
herhaling van woorden of een woordgroep
10
Q
repetitio
A
herhaling van zinnen
11
Q
chiasma
A
twee bij elkaar horende zinnen of zinsdelen zijn elkaars spiegelbeeld voor wat betreft de betekenis
12
Q
inversie
A
veranderen van de normale volgorde ow-pv omdat er een bepaling voorop geplaatst wordt
13
Q
prolepsis
A
voorop plaatsing van een zinsdeel, meestal d.m.v. leestekens