1.7.2 Stijlfiguren; door zinnen Flashcards

1
Q

enumeratio

A

een opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

asyndeton

A

een opsomming door leestekens gescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

polysyndetoneen

A

opsomming met verbindingswoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tricolon

A

driedelige opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

climax

A

een opsomming die steeds sterker wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anticlimax

A

een opsomming die steeds zwakker wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pleonasme

A

bv. zure citroenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tautologie

A

twee woorden die hetzelfde betekenen bij elkaar zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anafoor

A

herhaling van woorden of een woordgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

repetitio

A

herhaling van zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chiasma

A

twee bij elkaar horende zinnen of zinsdelen zijn elkaars spiegelbeeld voor wat betreft de betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

inversie

A

veranderen van de normale volgorde ow-pv omdat er een bepaling voorop geplaatst wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prolepsis

A

voorop plaatsing van een zinsdeel, meestal d.m.v. leestekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly