16.7 Frequentie en volgorde Flashcards
daarna, vervolgens
anschließend
Eerst gaan we eten en vervolgens naar de opera
Erst gehen wir essen und anschließend in die Oper
daarna
danach
dan, toen
dann
Eerst heb ik de keuken schoongemaakt en toen de badkamer
Erst habe ich die Küche sauber gemacht und dann das Bad
eerder
eher
Ik zou eerder zeggen dat we nog veel meer mensen nodig hebben
Ich würde eher sagen, dass wir noch viel mehr Leute brauchen
eens, één keer
einmal
pas
erst
Pas toen ik alleen was, merkte ik hoe belangrijk vrienden zijn
Erst als ich allein war, habe ich gemerkt, wie wichtig Freunde sind
tegelijkertijd, gelijktijdig
gleichzeitig
vaak, vaak voorkomend
häufig
Een vaak voorkomende oorzaak is overschrijding van de maximumsnelheid
Eine häufige Ursache ist Überschreitung des Tempolimits
steeds, altijd
immer
laatst, afgelopen
letzte(r, s)
Afgelopen dinsdag heb ik mijn tas laten liggen
Letzten Dienstag habe ich meine Tasche im Bus liegen lassen
soms
manchmal
meestal
meistens
daarna
nachher
Daarna kom ik naar jou toe
Nachher komme ich zu dir
volgend(e)
nächste(r, s)
nooit
nie
nooit (ofte nimmer)
niemals