1.4 plaatsbepalingen (theorie) Flashcards
distaal
meer van de romp afgelegen, richting het uiteinde van een extremiteit, algemene aanduiding van wat verder weg is van een referentiepunt of referentiestructuur
proximaal
meer naar de romp toegelegen
lateraal
aan de buitenzijde (de zijkant) van het lichaam gelegen, van het midden vandaan
mediaal
meer naar het midden van het lichaam gelegen, aan de binnenkant van het lichaam, in het midden
opponeerbaar
te buigen
anterior
naar de voorkant gelegen
dorsaal
aan de rugzijde van het lichaam gelegen
diposterior
naar de achterkant gelegen, aan de achterzijde (rugzijde)
ventraal
aan de buikzijde van het lichaam gelegen
craniaal
meer in de richting van de schedel gelegen
caudaal
meer in de richting van ‘de staart’, het stuitje gelegen
abductie
van het lichaam af bewegen
adductie
naar het lichaam toe bewegen
extensie
strekken
flexie
buigen
endorotatie
draaien naar binnen
exorotatie
draaien naar buiten
rotatie
draaien
pronatie
het draaien van de onderarm door rotatie in het ellebooggewricht, waarbij de handpalm naar onder draait (kan ook met de voet, maar veel beperkter)
supinatie
de onderarm kan draaien, waarbij het ellebooggewricht de handpalm naar boven draait en hiermee als het ware de beweging “soep scheppen” kan maken (kan ook met de voet, maar veel beperkter)
superior
aan de bovenzijde, naar boven toe
inferior
aan de onderzijde, naar beneden toe
anterior
aan de voorzijde (buikzijde)
rostraal
aan de zijde van het gelaat