1.2.3 suffix (theorie) Flashcards
1
Q
-algesie
A
pijn
2
Q
-algie, -algia, -odynie
A
pijn
3
Q
-ase, -iase, -iasis
A
aanwezigheid van iets
4
Q
-cefalie
A
het hoofd
5
Q
-cele, -kele
A
breuk, zakvormige uitstulping, hernia
6
Q
-cied, -cide
A
dodende werking
7
Q
-ectomie
A
uitsnijding, excisie
8
Q
-ectasie
A
uitzetting, verwijding
9
Q
-emie, -aemie
A
m.b.t. bloed
10
Q
-fagie
A
eten, inslikken
11
Q
-fiel, -filie
A
affiniteit (voor), aantrekking tot
12
Q
-fobie, -phobie
A
ziekelijke angst, vrees
13
Q
-geen, -genese
A
ontstaan, oorsprong, herkomst
14
Q
-grafie, -gram
A
m.b.t. schrijven
15
Q
-iatrie
A
m.b.t. geneeskunde