1.2.3 suffix (woordenschat) Flashcards
1
Q
analgesie
A
geen pijn
2
Q
neuralgie
A
zenuwpijn
3
Q
cholelithiasis
A
aanwezigheid van stenen in de galblaas
4
Q
hydrocefalie
A
opstapeling van hersenvocht, waterhoofd
5
Q
varicocele
A
spataderbreuk, hernia varicosa
6
Q
bacteriocide
A
bacteridodend
7
Q
nefrectomie
A
wegnemen van de nier
8
Q
bronchiëctasie
A
chronische verwijding van een luchtpijptak
9
Q
glykemie
A
suikerspiegel van het bloed
10
Q
aerofagie
A
inslikken van lucht
11
Q
aerogeen
A
door of via de lucht overgebracht
12
Q
encefalogogram
A
beeld van de hersenen
13
Q
pediatrie
A
kindergeneeskunde
14
Q
appendicitis
A
ontsteking van de appendix
15
Q
cardiologie
A
wetenschap van het hart en vaatziekten