1.2.3 suffix (woordenschat) Flashcards

1
Q

analgesie

A

geen pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neuralgie

A

zenuwpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cholelithiasis

A

aanwezigheid van stenen in de galblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hydrocefalie

A

opstapeling van hersenvocht, waterhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

varicocele

A

spataderbreuk, hernia varicosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bacteriocide

A

bacteridodend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nefrectomie

A

wegnemen van de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bronchiëctasie

A

chronische verwijding van een luchtpijptak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

glykemie

A

suikerspiegel van het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aerofagie

A

inslikken van lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aerogeen

A

door of via de lucht overgebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

encefalogogram

A

beeld van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pediatrie

A

kindergeneeskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

appendicitis

A

ontsteking van de appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cardiologie

A

wetenschap van het hart en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

trombolyse

A

oplossen van een (bloed)klonter

17
Q

kleptomanie

A

onweerstaanbare drang tot stelen

18
Q

splenomegalie

A

vergrote milt

19
Q

spirometrie

A

meten van de longinhoud

20
Q

carcinoom, carcinoma

A

kwaadaardig gezwel, tumor

21
Q

fibrose, fibrosis

A

bindeweefselwoekering

22
Q

neuropathie

A

zenuwaandoening

23
Q

trombopenie

A

gebrek aan bloedplaatjes

24
Q

hemiplegie

A

halfzijdige verlamming

25
Q

otorroe, otorrhoea

A

vloeiing van etter of bloed uit het oor

26
Q

hemorragie

A

bloeding

27
Q

endoscopie

A

binnenin kijken m.b.v. een endoscoop

28
Q

gastro-enterostomie

A

verbinding tussen maag een dunne darm

29
Q

laparotomie

A

insnede in de buik

30
Q

myotonie

A

spierspanning

31
Q

hypertrofie

A

sterke ontwikkeling weefsels en organen

32
Q

hematurie

A

bloed in de urine