13. Stoornissen die ontstaan in de kindertijd en adolescentie Flashcards

1
Q

Autismespectrumstoornis (ASS)

A

Een chronische, levenslange aandoening die zich per individu anders kan manifesteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Asperger

A

Mensen met asperger tonen ook afwijkend gedrag wat gekenmerkt wordt door sociale onhandigheid of repetitief gedrag. Ze hebben vaak opmerkelijke taalvaardigheden en kunnen voor een beperkt aantal onderwerpen een obsessieve belangstelling hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verstandelijke beperking

A

Een gegeneraliseerde vertraging of belemmering van de ontwikkeling van de adaptieve vermogens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Downsyndroom

A

Een stoornis die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een extra chromosoom van het 21e paar en die wordt gekenmerkt door verstandelijke beperking en verschillende lichamelijke afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leerstoornis

A

Een tekortschietend vermogen een specifieke vaardigheid aan te leren, terwijl de intelligentie en de kansen op onderwijs normaal zijn. Meestal zijn leerstoornissen langdurig en in het volwassen leven van invloed op de ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dyslexie

A

Een leerstoornis die wordt gekenmerkt door een belemmerd leesvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dyscalculie

A

Een rekenstoornis die wordt gekenmerkt door een belemmerd rekenvermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Communicatiestoornissen

A

Aanhoudende problemen met het begrijpen of gebruiken van taal of het helder en vloeiend spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Taalstoornissen

A

Een verminderd vermogen tot het voortbrengen of begrijpen van gesproken taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spraakklankstoornis

A

Een hardnekkig probleem met het articuleren van de spraakklanken terwijl het orale spraakapparaat intact is en er geen neurologische stoornissen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale communicatiestoornis

A

Heeft betrekking op kinderen die aanhoudende en ernstige problemen hebben verbaal en non-verbaal te communiceren met anderen op school, thuis of tijdens het spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gedragsproblemen

A

Sociaal verstorend en meestal problematischer voor andere mensen dan voor het kind bij wie de diagnose is gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ADHD

A

Een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door buitensporige motorische activiteit en het vermogen zich te kunnen concentreren. Kinderen met ADHD laten impulsief gedrag, een gebrek aan aandacht en hyperactiviteit zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling ADHD

A

Het wordt vaak behandeld met opwekkende middelen. Deze middelen verhogen de beschikbaarheid van dopamine en norepinefrine in de prefrontale cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Norm overschrijdend- gedragstoornis

A

Een psychische stoornis tijdens de jeugd en adolescentie die wordt gekenmerkt door verstorend, antisociaal gedrag. Kinderen met deze stoornis kunnen hun gedrag wel beheersen in tegenstelling tot kinderen met ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oppositioneel- opstandige gedragsstoornis (ODD)

A

Een psychische stoornis tijdens de jeugd en de adolescentie die wordt gekenmerkt door excessieve opstandigheid of door te weigeren zich te voegen naar verzoeken of regels van ouders en anderen.

17
Q

Enuresis

A

Dit gaat over het niet kunnen beheersen van de urinelozing op een leeftijd waarop het kind normaal zindelijk zou moeten zijn. Volgens de DSM-5 moet het kind minstens 5 jaar zijn of het ontwikkelingsniveau van een 5-jarige hebben..

18
Q

Encopresis

A

Encopresis gaat over een gebrek aan beheersing over de defecatie die niet door een somatisch
probleem wordt veroorzaakt bij een kind dat ten minste 4 jaar oud is.