11.3 Flashcards

1
Q

Open bloedsomloop

A

Bloedsomloop waarbij het bloed door bloedvaten en vrij tussen de cellen door stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enkelvoudige bloedsomloop

A

Per rondgang door het lichaam stroomt het bloed maar één keer door het hart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dubbele bloedsomloop

A

Bloed stroomt van het hart naar de longen en daarna via het hart naar de andere organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gesloten bloedsomloop

A

Bloedsomloop waarbij het bloed steeds in hart of bloedvaten stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vaatbundels

A

Groepjes van vaten (buisjes) waardoor het transport van stoffen in planten plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Houtvaten

A

Vaten waardoor transport van water en mineralen van de wortels naar boven plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zuigkracht

A

Door verdamping van water uit de bladeren wordt water in houtvaten omhoog gezogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Worteldruk

A

De houtvaten in de wortels zijn zo vol, dat het water omhoog geduwd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Capillaire werking

A

Omhoog kruipen van water in de dunne houtvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bastvaten

A

Vaten waardoor transport van water met opgeloste voedingsstoffen door de plant plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly