10.2 Flashcards
Huid
Grootste orgaan van je lichaam.
Opperhuid
Bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag.
Hoornlaag
Laag die steeds afslijt.
Kiemlaag
Laag die door celdeling de hoornlaag aanvult van binnenuit.
Lederhuid
Laag waar de spieren, talgklieren, zweetklieren, bloedvaten, zintuigen en haarzakjes met haren zich bevinden.
Talg
Stof die de huid en haren soepel houdt.
Onderhuidse bindweefsel
Laag waar de bloedvaatjes en zenuwen lopen en waar vet is opgeslagen.
Hypothalamus
Deeltje in je hersenen dat je lichaamstemperatuur regelt met behulp van een regelkring.
Bloedvaatjes
Buisjes in je lichaam waar bloed doorheen stroomt.
Zweetklieren
Klieren die zweet maken.
Propvorming
Bloedplaatjes klonteren samen op de plek waar de bloedvaatjes kapot zijn.
Fibrinogeen
Stollingseiwitten
Fibrinedraden
Fijne, kleverige draden.
Bloedstolling
De draadjes en bloedcellen drogen op tot een korstje.
Pigment
Kleine korreltjes bruine kleurstof gemaakt door de cellen in de kiemlaag.