11.2 Flashcards
Zuurstof
Gas in de lucht die je inademt; is nodig voor verbranding van glucose.
Tracheeën
Adembuizen in het lichaam van een insect; zuurstof gaat vanuit lucht in de buizen naar de cellen, koolstofdioxide gaat vanuit de cellen naar de lucht.
Stigma (stigmata)
Opening (openingen) in het lichaam van een insect om lucht naar binnen en naar buiten te laten.
Kieuwen
Ademhalingsorganen van vissen
Kieuwdeksel
Klep die de kieuwholte kan openen en sluiten
Kieuwboog
Deel van de kieuw waar de kieuwplaatjes aan vastzitten.
Lamellen
Dunne plaatjes met haarvaten, waaruit een kieuwplaatje bestaat.
Gaswisseling
Uitwisselen van gassen, bijvoorbeeld tussen water en bloed of tussen lucht en bloed.
Tegenstroomprincipe
Uitwisseling van stoffen, zoals bijvoorbeeld zuurstof en koolstofdioxide, tussen twee in tegengestelde richting stromende vloeistoffen.
Huidmondjes
Kleine openingen in een blad, waardoor gassen het blad in- en uitgaan.
Alcoholische gisting
Gistcellen in zuurstofloze omstandigheden breken glucose af tot alcohol en koolstofdioxide.
Melkzuurgisting
Melkzuurbacteriën breken glucose af tot melkzuur.
Rottingsbacteriën
Bacteriën die leven in zuurstofloze omstandigheden van dode resten, produceren stinkende gassen.