zwangerschap bij voorafbestaande maternale ziekte Flashcards

1
Q

voorkomen: hartziekten en zwangerschap

A

1-2% van zwangeren heeft hartproblemen:
- 33% congenitale hartaandoeningen (treft 0.8% van alle levendgeboortes)
- 66% verworven hartaandoeningen:
> reumatisch hartlijden
> CAD zal toenemen met maternale lft, obesitas
> cardiomyopathie

Behandeling verbeterde drastisch over laatste decennia –> bereiken reproductieve leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hartziekten en zwangerschap geassocieerd met:

A
  • maternale mortaliteit en morbiditeit

- hogere incidenties van foetale en neonatale adverse events

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maternal mortality and cardiac risk:

< 1%

A

mitral/ aortic stenosis, NYHA klasse I en II
geïsoleerd ASD of VSD, al dan niet gecorrigeerd (=links-rechts shunt)
aortic/mitral regurgitatie
pulmonary/tricuspid kleplijden
gecorrigeerde tetralogie van Fallot met normale pulmonaalklep en RV functie
gecorrigeerde CoAo met nl diameter van de proxiame Ao
Biologische kunstklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

maternal mortality and cardiac risk:

5-15%

A
niet-gecorrigeerde tetralogie van Fallot (ernstige PI en RV dysfunctie)
niet gecorrigeerde cyanotische defecten
systemische rechter ventrikel (transpositie van grote vaten)
Fontan-goed functionerend
Marfan syndroom met nl aorta 
mechanische kunstklep
ernstige MS AS met NYHA klasse III, IV
eerder MI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

maternal mortality risk and cardiac disease:
25-50%
absolute contraindicatie voor zws!!

A

pulmonaal hypertensie - primair of secundair (Eisenmenger)
Coarctatio aorta (niet gecorrigeerd), met dilatatie van proximale aorta
Marfan syndroom met Ao-wortel > 45 mm
univentriculair hart met slechte systolische functie (met of zonder Fontan)
peripartum cardiomyopathie
LVEF < 30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat Eisenmenger’s syndroom

A

Pulmonale HT secundair aan een links-rechts shunt van een VSD, ASD of PDA, wat leidt tot omgekeerde shunt (Re–>Li) met ernstige cyanose.

pulmonale HT = mean pulmonary artery pressure > 25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

effecten zws op Eisenmenger’s syndroom

A

zws = toename in bloedvolume en afname in systemisch vasculaire druk –> RVfalen met afname in cardiac output & R-L shunt neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevolgen zws op Eisenmenger’s syndroom

A

Maternele mortaliteit 30% (ongecompliceerde partus) - 70% (grote vochtshifts/sectio)
foetaal verlies > 40%
IUGR (30%), preterme labor, perinatale mortaliteit (28%)

TOP ook 5-10% maternale mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorzorgsmaatregelen indien continuatie van de zwangerschap bij Eisenmenger’s syndroom

A

beperk de activiteiten
anticoagulatie
vroege hospitalisatie
zuurstoftherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is Marfan

A

bindweefselaandoening met aantasting van skelet, oog - en cardiovasculair stelsel (mitraalklepprolaps en dilatatie van aortawortel)

zwangerschap is gevaarlijk (ao-dissectie bij ao > 40 mm)

autosomaal dominant –> 50% kans dat de baby ook Marfan heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorzorgsmaatregelen bij marfan

A

vermijd HT > BB verminderen snelheid van Ao dilatatie en complicaties
echocardiografische opvolging tijdens zws en tot zes maanden postpartum

modus partus: sectio als Ao > 40 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aortadissectie wie

A

50% vd vrouwen < 40 jr heeft ziekte van Marfan
ernstige HT
coarctatio aorta
andere bindweefselaandoeningen (zoals Ehler Danlos)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

symptomen aortadissectie

A

thoracale pijn of interscapulaire pijn met eindorgaanischemie
acuut hartfalen
pericardtamponade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

symptomen Coarctatio Aortae

A

geeft hypertensie voor vernauwing en hypotensie en soms dilatatie erna
geassocieerd met bicuspiede Ao klep bij 85% en cerebrale aneurysmata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

risico bij zws en coarctatio aortae

A
  • toename van HT
  • new onset HF
  • aortadissectie en ruptuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kans op CoAo bij kinderen met maternale CoAo

A

2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beleid CoAo

A

beperken van fysieke activiteiten
bloeddrukcontrole (beta blokker 1st keuze)
moet BD thv het been meten om idee van uteriene druk te kennen
Bij partus: CSE en vaginale kusntverlossing (Valsalva beperken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat cardiomyopathie

A

hartspierdysfunctie, 2 vormen: hypertroof en gedilateerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat: hypertrofische (obstructief of niet-obstructief) CMP

A

= autosomaal dominant
= diastolische dysfunctie LV –> behoud LV preload door adequate veneuze retour en traag hartritme –> vermijd hyopvolemie, vasodilatatie en tachycardie
presenteert met sudden death, congestief hartfalen of aritmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hypertrofische (obstructief of niet-obstructief) CMP en zws

A

1ste trim: daling in perifere weerstand is schadelijk, terwijl toename in circulerend volume gunstig is. Het evenwicht tussen die 2 bepaalt de conditie van de pt.

later in zws: aortacavale compressie veroorzaakt verminderde veneuze return –> verminderde cardiac output

bevalling: TC (pijn, inspanning, stress) –> detoriatie van hartfunctie

BB verder zetten in zws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat gedilateerde CMP

A

(zws, infectie, neuromusculair, immunologisch, hematologisch, toxisch (chemo/alcohol))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

incidentie peripartum CMP

A

1/1500 tot 4000 levendgeboortes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

timing peripartum CMP

A

1 maand voor partus tot 5 maanden postpartum

RF: oudere maternale lft, grotere pariteit, zwarte ras, meerlingzwangerschap, HT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

extra uitlokkende fct voor decompensatie voor peripartum CMP

A

beta-agonist als tocolyse, steroiden voor longmaturatie, vochtbolus of synto-infuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

kliniek peripartum CMP

A

congestief HF, aritmie, embolie (25-40%), ischemisch CVA (5%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

behandeling peripartum CMP

A
  • zoutrestrictie, overvulling vermijden
  • diuretica (om longoedeem te behandelen)
  • vasodilatatie (nitraten, hydralazine, amlodipine) om afterload te verminderen bij ventrikeldysfunctie
  • thrombose risico (25-40%)!! Therapeutisch anticoaguleren
  • postpartaal ACE-I
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

prognose peripartum cardiomyopathie

A

50-60% herstelt binnen de 6 md

recidief risico in volgende zws is 85% met maternale mortaliteit van 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

prenatale opvolging hartziekten

A

multidisciplinaire begeleiding
TOP bespreken bij zws < 12 weken en ernstig maternaal mortaliteitsrisico
inspanningen beperken
steunkousen
maximaal vermijden van compromitterende fct:
- rigoureuze behandeling bij elke infectie
- vermijden van anemie
- tandverzorging (!endocardtitis profylaxis)
- kunstkleppen; anticoagulatie (!coumarines –> heparine + asaflow)
- opsporen en behandelen van hypertensie, aritmie, hyperthyroidie

foetaal: extra aandacht voor groei, vroeggeboorte en congenitale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

prenatale opvolging hartziekten

A

vroege detectie van tekenen van hartdecompensatie: klinisch, echo, biochemisch

periode van grootste risico op cardiav events:

  • 24-28 weken
  • delivery
  • onmiddelijk postpartum

klachten die kunnen wijzen op HF:

  • tekenen van aritmie: palpitaties, presyncope en syncope
  • dyspnee, orthopnee, hemoptoe, nachtelijke dyspnee
  • vermoeidheid, verminderd inspanningscapaciteit
  • malleolair oedeem, hepatomegalie
  • lage polsdruk
  • thoracale pijn bij inspanning of emotie
  • cyanose
  • verhoogde centraal veneuze druk (v jugularis)
  • pathollogisch hartgeruizen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

arbeid en bevalling bij hartziekten

A

zo gemakkelijk en stressloos mogelijk

vaginaal meestal mogelijk, keizersnede voor:

  • aorta dissectie
  • marfan syndroom met gedilateerde aortaboog
  • hemodynamisch instabiliteit, in het bijzonder bij ernstige AS
  • obstetrische indicaties

! positie: laterale lift of halfzittend, geen lithotomie

intensieve monitoring van moeder (!aritmieën) continue monitoring vd foetus

goede analgesie: epidurale (cave hypotensie)

tweede fase vd arbeid verkorten: assistentie dmv ventouse/forceps

derde fase:

  • autotransfusie
  • atonie
  • hypotensie - tachydardie
  • oxytocine (traag hypotensie)
  • geen methergine (vasoconstrictie, hypertensie)

(endocarditis profylasxis overwegen)

bij anticoagulatie gebruik partus timen (CSE, bloedingscomplicaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

postnataal hartziekten

A

eerste 24-78 uren: intensieve monitoring gezien de belangrijke volumeshiften

bespreking van anticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat astma

A

reversibele luchtwegobstructie uitgelokt door:

  • immunologische fct
  • infectie
  • emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

prevalentie astma tijdens zws

A

0.1-2%, vnl atopische constitutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

invloed van zws op astma

A
  • gemiddeld niet meer of heviger aanvallen door zws, behalve bij respiratoir falen (1/3 = 1/3 verbetering, 1/3 verslechtering van symptomen)
  • ! cave stop medicatie
35
Q

invloed van astma op zws

A
  • IUGR bij permanent hypoxemische patiënten
  • preterme geboorte(?)
  • risico op het zelf ontwikkelen van astma 6-30% ifv de atopische constitutie van moeder/vader
36
Q

begeleiding en behandeling van astma: preconceptioneel/prenataal:

A

optimaliseren van liefst lokale therapie:

  • beta-2-agonisten (salbutamol, salmeterol, terbutaline)
  • inhalatiesteroïden (beclometason, budesonide, fluticason)-
  • (leukotrienreceptorantagonisten)

status asthmaticus: prompte IV-steroïdtherapie in intensieve setting

astma is geen reden voor electieve verlossing

37
Q

begeleiding en behandeling astma: arbeid/ bevalling

A
  • meestal gn problemen
  • epidurale kan stress verminderen
  • prostaglandine E2 = OK maar cave prostaglandine F2alfa (bronchospasme)
  • oxytocine = OK maar cave ergometrine (dyspnee, geen absolute CI)
  • zo chronische orale/IV steroidtherapie moet stressdosis worden toegediend

borstvoeding: geen probleem

38
Q

wat: sarcoidose

A

granulomateuze ontstekingsreactie van het bindweefsel waarbij typische ophoping van cellen (granulomen) te zien zijn in verschillende organen (> 90% longaantasting, maar ook hart, huid, ogen en czs)

39
Q

prevalentie sarcoïdose

A

< 1%

40
Q

diagnose sarcoïdose

A

vaak via erythema nodosum presentatie

uitzonderlijk: longfibrose, hypoxemie, pulmonale HT en cor pulmonale

41
Q

effect van zws op sarcoïdose

A

zws beïnvloedt het verloop van sarcoïdose niet

42
Q

effect van sarcoïdose op zws

A

Bij beperkte ziekteactiviteit is er een normale zwsuitkomst ( longfibrose)
Granulomen zijn beschreven in de placenta, maar niet in de foetus

43
Q

behandeling sarcoïdose

A

risico op hypercalcemie door extrarenale omzetting van vit D in actief vit D –> cave vitaminepreparaten die Vit D / calcium bevatten!

corticoïden (–> stress dosis bij bevalling)

44
Q

tuberculose (mycobacterium tuberculosis complex)

A

! migratie - associatie met HIV

zws beïnvloedt noch pathogenese, noch het verloop van TBC
- geen systematische screening in zwangeren

45
Q

presentatie tuberculose

A
  • hoesten, hemoptoë, gewichtsverlies, nachtzweten, vermoeidheid
  • TB bij zwangeren: 50% extrapulmonaire TB letsels (lymfeklieren, lever, milt, bot, caecum, czs, ogen)
46
Q

effecten van TB op zwangerschap

A
  • longTB adequaat behandeld heeft weinig impact
  • laattijdige diagnose TB: respiratoir falen, vroeggeboorte, perinatale mortaliteit
  • letsels in czs of abdomen –> IUGR
  • uiterst zeldzaam congenitaal TB beschreven - transplacentair (milaire TBC en HIV)
  • placentaire granulomen
47
Q

diagnose en behandeling actieve TB

A

idem niet zwangere:

  • 2 md: isoniazide + rifampicine + ethambutal + pyrzazinamide (pyrazinamide nt in 1st trim) + pyridoxine
  • gevolgd door 7 md: isoniazide + rifampicine + pyridoxine
48
Q

TB en neonaat

A
  • isolatie baby bij open TB
  • indien moeder < 3 md behandeld: kind isoniazide + pyridoxine + BCG (indien Mantoux negatief op 6-12 w en HIV negatief!)
  • moeder > 3 md behandeld en neg sputumcultuur: kind behandelen met BCG vaccin
  • borstvoeding: kan bij standaarbehandeling. Pyridoxine supplement aan kind indien moeder isoniazide krijgt
49
Q

kyphoscoliose

A

bij ernstige vormen kan de longfunctie gecompromitterd zijn.

  • hypoxemie en pulmonaal HT
  • IUGR en vroeggeboorte
  • meer rugpijnklachten tgv gewichtstoename
  • bij pelvic tilt vaak nood aan sectio
  • CSE niet altijd mogelijk
50
Q

mucoviscidose aandoening

A
  • autosomaal recessief (dragerschap bij 1/20) –> dragerschap vd partner testen
  • nt functioneren van cystic fibrose transmembraan transport regulator
  • multisysteemaandoening (exocrien slijmvormende klieren van): longen, pancreas, darm, galwegen, genitaliën en zweetklieren
51
Q

maternale risico’s mucoviscidose

A
  • pulmonale HT
  • malabsorptie! Calorieinname in zws moet + 300 kcal/d
  • (zwangerschaps)diabetes
  • vaker nood aan ziekenhuisopname en AB dan buiten zws
  • preconceptie FEV1 > 70% van de verwachte zijn = gunstig verloop FEV1 < 60%
52
Q

foetale risico’s bij maternale mucoviscidose

A
  • IUGR
  • preterme partus
  • genetisch risico
53
Q

partus mucoviscidose

A
  • CSE
  • meestal vaginale partus
  • vaak inductie verslechterende maternale respiratoire functie
  • geassisteerde uitdrijving om meepersen te beperken
54
Q

aandachtspunten mucoviscidose

A

supportieve therapie (pancreasenzymen, vetoplosbare vitaminenen –> Cit D, cave vit A teratogeen, FZ 4 mg)

beperktere lange termijn prognose

55
Q

prevalentie: pneumonie en zwangerschap

A

1% gedurende zwangerschap

56
Q

risico’s pneumonie en zwangerschap

A

koorts –> miskraam of preterme geboorte (bij falen van longfunctie –> hypoxie)

57
Q

verwekkers pneumonie en zwangerschap

A

virussen: influenza, varicella
bct: streptococcenpneumonie, H influenza, mycoplasma pneumonie

snellere spreiding van mycotische infectie tijdens zws (immuungecompromitterden)

58
Q

diagnose pneumonie en zwangerschap

A

RX thorax

59
Q

behandeling pneumonie en zwangerschap

A

AB (cefalosporine, macroliden, amoxiclav)

aciclovir bij varicellapneumonie

amfotericine

60
Q

anemie: definitie in zws

A

Hb < 11 g/dL (10.5 vanaf 2de trim) (hemodilutie)

MCV, MCH, MCHC blijven onveranderd

61
Q

anemie is geassocieerd met

A

maternaal: meer bloedverlies bij partus, toegenomen risico op infecties, wondhelingsproblemen, kortere lactatie en verminderde melkproductie, meer babyblues, verminderde cognitieve performantie

foetaal: IUGR, toegenomen vroeggeboorte en foetale sterfte (bij Hb < 7 g/dL), gedragsafwijking (verminderde Bayley score)
HT op latere lft

62
Q

vormen anemie tijdens zws

A

microcytair (MCV < 80 fL: ijzergebrek, thalassemie)
normocytair (MCV 80-100 fL: sikkelcelanemie) en
macrocytair (MCV > 100 fL: vitamine B12- of foliumzuurdeficiëntie)

63
Q

wat anemie obv ijzertekort

A

meest frequente oorzaak tijdens zws:

  • nood = 2.5-6.6 mg/d
  • verhoogde intestinale absorptie, mobilisatie van ijzerreserves

–> ferritine ( < 12 µg/L), gedaald Fe, gedaald Hb, gedaald MCV
!! inflammatie

64
Q

RF anemie obv ijzertekort

A
onevenwichtige voeding
lage socio-economische klasse
kort interpregnancy interval
meerlingenzwangerschap
bariatrie in VG
65
Q

maternale risico’s anemie obv ijzertekort

A
  • cfr anemie
  • ! dysfunctie van weefselenzymes (spierfunctie, epitheliale functie, neurotransmissie)
  • lange recuperatietijden van ijzerreserves (> 1 jaar), zo geen ijzersupplementen worden gegeven
66
Q

foetale risico’s van maternale ferriprivie

A

actief transplacentair Fe-transport, vooral de laatste 4 weken van de zwangerschap
–> lagere foetale ijzerreserves bij foetussen van anemische moeders (cave andere normaalwaarden bij foetus)

67
Q

behandeling anemie obv ijzertekort

A

R/ 60-80 mg Fe/dag –> obstipatie!

Bij Hb < 9 g/dL is IV ijzersubstitutie terugbetaald (injectafer, venofer)

68
Q

preventie anemie obv ijertekort

A

evenwichtige voeding
profylactisch

ijzersupplementgebruik?

  • -> in ontwikkelde landen geen invloed op:
  • geboortegewicht
  • zwangerschapsduur
  • maternale en foetale morbiditeit

? toch verdedigbaar wegens niet hematologische nevenwerkingen (maternaal en foetaal van ijzertekort)

69
Q

etiologie anemie obv foliumzuurtekort

A
inadequaat dieet (interfereren met inname)
ernstige ziektetoestand
gastro-intestinale stoornis (interfereren met opname) 
orale AB therapie 
vitamine-C tekort (verminderde opslagcapaciteit) 
leverziekte 
analgetica, slaapmiddelen (gebruik)
AB
multipariteit (toegenomen nood)
meervoudige zws
hemolytische aandoening
resusincompatibiliteit
infecties
70
Q

anemie obv foliumzuurtekort en transport

A
  • FZ (dihydrofolaat –> tetrahydrofolaat) is essentieel voor celgroei en celdeling
  • actieve weefsels (beenmerg, epithelen) zeer gevoelig aan deficiënties
  • toegenomen FZnood tijdens de zwangerschap:
  • uterus
  • foetus
  • placenta
  • RBC-volume
  • actief transplacentair transport: foetale risico’s:
  • risico op megaloblastische anemie, vnl bij preterme geboorte
  • associatie met NBD, (schizisproblematiek)
71
Q

diagnose anemie obv FZtekort

A
  • moeilijk; FZbepaling zijn weinig zinvol

- vergroot MCV (zo geen samengaand Fe-tekort)

72
Q

behandeling anemie obv FZ tekort

A
  • orale substitutie (FZ)

- parentherale therapie bij ernstige deficiëntie

73
Q

preventie anemie obv FZtekort

A
  • profylactisch FZ 400 µg/d en ijzer
  • hoog risico: (1-) 4 mg/d=
  • NBD bij 1ste of 2de graads familielid
  • anti-E (valproaat en carbamazepine)
  • maternale GI-malabsorptie
  • DM I of II
  • ernstige maternale lever/ nier dysfunctie
  • hemoglobinopathie (hemolytische anemie)
74
Q

anemie obv vitamine B12 deficiëntie

A
  • zelden, meestal bij oudere en gepaarde gaande met subfertiliteit
  • ! strikte vegetariërs
  • preconceptionele behandeling verder zetten
75
Q

wat is hemoglobinopathieën

A

hemoglobinopathie: genetische defecten in globinesynthese

- normaal HbA = 2 alfa + 2 betaglobulineketens, auto resessieve overerving
2 genen voor beta-synthese

76
Q

alfa-thalassemie

A

-(defect synthese alfaketen; 4 genen voor alfa-synthese):
origine ZO-AziË, India, China of de Filippijnen, Afrika

(aa/a-): drager, geen klachten
(aa/–) of (a-/a-): milde bloedarmoede
(a-/–): HbH ziekte: duidelijke anemie en vergrote milt, vaak galstenen door de verhoogde bloedafbraak soms met geelzucht en chronische ulcera (open wonden aan de benen)
(–/–): alfa thalassemie major of hydrops foetalis; Baby’s met deze aandoening sterven vaak voor of kort na de geboorte

77
Q

beta-thalassemie

A

origine Middelandse Zee (Griekenland, Italië, Midden-Oosten), Azië of Afrika

minor: 1 gen defect: milde bloedarmoede
major: 2 genen defect: ernstige bloedarmoede

–> screen partner, geef foliumzuur (voorzichtig met ijzer), transfusies Hb 9-12 g/dL

78
Q

sikkelcelanemie

A
  • puntmutatie in gen beta-keten –> vorming van HbS
  • origine: zwart Afrika, middelandse zeegebied, Saudi-Arabië, Caraïben
  • homozygoot: ernstige anemie, infecties en vaso-occlusieve crisissen
    zwangerschap: meer vaso-occlusieve crisissen, toename van bloedarmoede
    meer IUGR, hypertensie, abruptio, vroeggeboorte, maternale infecties
  • heterozygoot: mildere kliniek, doorgaans geen toegenomen problemen tijdens de zwangerschap
  • -> screen partner (ev PGD)
  • -> geef FZ 4 mg
  • -> alleen ijzer bij ferriprieve toesand
  • -> transfusies: Hb 9-12 g/dL)
  • -> hemolytische crisissen vermijden (infecties, koude, uitdroging, koorts, sporten, deoxygenatie, stress)
  • -> postpartum LMWH
79
Q

definitie trombopenie

A

BP < 150.000/ m³

80
Q

oorzaken trombopenie

A
  • gestationele trombocytopenie (4-5%)
  • idiopathische trombocytopenie (ITP)
  • DIC
  • HELLP
  • trombotische trombocytopenische purpura (TTP)
  • hemolytisch uremisch syndroom (HUS)
  • congenitale stoornissen van de bloedplaatjes
  • beenmergpathologie
  • hypersplenisme
  • pseudotrombocytopenie (tgv plaagtjesaggregaten in EDTA tubes)
81
Q

gestationele trombocytopenie (4-5%)

A
  • 70.000-150.000/ mm³
  • geen VG van trombocytopenie
  • 3de trim van de zws
  • spontaan herstel postpartum = confirmatie van de diagnose
  • geen foetale trombocytopenie
82
Q

idiopathische trombocytopenie (ITP)= auto-immuun anti-plaatjes antistoffen

A
  • 1/1000 zws
  • meestal asymptomatisch, bij bp < 20.000: petechieën, epistaxis, tandvleesbloedingen, purpura, sporadisch ernstige bloedingen (GI of intracranieel)
  • maandelijkse controle BP
  • -> indien < 30.000: corticoiden, immunoglobulines, (splenectomie)
  • > indien < 50.000: overweeg BPtransfusie bij bloeding of partus
  • 10-15% risico op neonatale trombocytopenie ( < 50.000/ mm³) gezien IgG antiplaatjes antistoffen de placenta passeren
  • < 1% risico op intracerebrale bloeding bij de foetus
  • eerste dagen neonataal trombocyten controleren

!atraumatische verlossing

83
Q

voorkomen trombo-embolieën

A

tijdens zws en pp risico x 5 in vgl leeftijdsgenoten: 1/1000 zws:

  • 85% DVT en 15% longembolie
  • risico postpartum is 4 keer groter dan tijdens de zws, vnl eerste 6 wk, maar kan tot 12 wk postpartum
  • 90% van DVT in linker been (compressie Li V iliaca door Re a iliaca com)