zuivering van nucleïnezuren

Question 1

Depurinatie

Answer 1

Verwijderen van purinebasen (A+G) (apurinic site)

Question 2

Blotting

Answer 2

Overbrengen van biomoleculen van een gel naar een membraan. Er zijn drie soorten: western blotting (eiwitten), northern blotting (RNA) en southern blotting (DNA)

Question 3

Oligonucleotide

Answer 3

Een kort stukje DNA of RNA van 20 tot 100 basenparen lang.

Question 4

Denaturatie

Answer 4

Ontrollen van 2 complementaire strengen van de dubbele helix. Wordt ook vaak het smelten van de DNA keten genoemd.

Question 5

Renaturatie

Answer 5

= Hybridisatie. Kan doorgaan als de enkelstrengige ketens exact complementair zijn.

Question 6

Subdenaturerende omstandigheden

Answer 6

Bij een temperatuur net onder de smelttemperatuur waarbij er dubbele helixen kunnen gevormd worden.

Question 7

hybridisatie

Answer 7

Hechting van een complementair stuk DNA of RNA aan een enkelstrengige keten.

Question 8

Smelttemperatuur (TM)

Answer 8

Temperatuur waarbij, onder invloed van temperatuursverhoging, 2 complementaire ketens voor de helft gescheiden zijn.

Question 9

Ct

Answer 9

Cycle treshold. Maat voor de hoeveelheid startmateriaal.

Question 10

Cq

Answer 10

Quantification cycle. Maat voor de hoeveelheid startmateriaal.

Question 11

exonuclease

Answer 11

Een enzym dat de fosfodiësterbinding aan het eind van DNA verbreekt.

Question 12

Endonuclease

Answer 12

Een enzym dat de fosfodiësterbinding in het DNA verbreekt.

Question 13

Sticky ends

Answer 13

2 strengen DNA die niet even lang zijn aan het uiteinde na met restrictie-enzymen te hebben geknipt.

Question 14

Multiple cloning site

Answer 14

Plaats op een plasmide waar veel restrictie-enzymen kunnen knippen en waar we vreemd DNA kunnen ligeren.