zuivering van eiwitten Flashcards

1
Q

Polyolen

A

Componenten met een OH-groep. Voorbeelden: mannitol en sorbitol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Specifieke activiteit

A

Een maat voor het succes van de zuivering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zuiveringsfactor

A

Quotïent van de specifieke activiteit na een zuiveringsstap en deze in het oorspronkelijk homogenaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

E1% 280 nm

A

De extinctie van een oplossing die 1g/100 mL bevat, gemeten in een cuvet van 1 cm weglengte, bij een golflengte van 280 nm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inzouten

A

Hier worden er neutrale zouten gebruikt. Deze verhogen de oplosbaarheid van globulaire eiwitten tot een bepaalde zoutconcentratie. Verder de zoutconcentratie verhogen laat de oplosbaarheid dalen en wordt er neerslag gevormd van de eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rpm

A

Rounds per minute, toerental van de rotor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RCF

A

Relative centrifugal field, relatieve centrifugale versnelling. Uitgedrukt in g.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

g

A

Aantal malen dat de relatieve centrifugale versnelling groter is dan de gravitatieversnelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Isotrope membraanfilter

A

Deze zijn homogeen van structuur. Ze kunnen in beide richtingen gebruikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Anisotrope membraanfilter

A

Deze bestaan uit een redelijk dikke laag met grove porïen die voor de stijfheid zorgt en een uiterst dun membraan dat voor de selectiviteit zorgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NMWL-waarde

A

Nominal molecular weight limit. Geeft de grens van de doorlaatbaarheid weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

denaturatie

A

verlies van biologische activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Titer

A

Grootste verdunning van de antilichamenoplossing die in het testsysteem nog reactie vertoont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitzouten

A

Hier worden niet-neutrale zouten gebruikt. Deze laten de oplosbaarheid dalen voor de eiwitten en er wordt snel neerslag gevormd van eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly