ZO.1 Longfunctie bij interstitiele afwijkingen Flashcards
De meeste restrictieve longaadoeningen zijn ziekten van het longparenchym
Hierbij is de diffusiecapaciteit van zuurstof van het alveolaire gas van het capillaire bloed vertraagd. De diffusiecapaciteit voor koolmonoxide zal dan verlaagd zijn.
extraparenchymale afwijkingen
zoals pleura
thorax deformaties
neuromusculaire afwijkingen NMA
Is er sprake van een normale diffusiecapaciteit en een normale longcompliantie
kenmerkende bevindingen van longfunctieproeven bij diffusie interstiele longfibrose zijn:
Een lage FEV1
Een kleine FVC
Een kleine TLC
De FEV1/(F)VC-verhouding is normaal tot licht verhoogd
De hypoxemie bij diffusie interstitiele longfibrose:
Wordt deels veroorzaakt door ventilatie-perfusiestoornissen maar ook deels door een gestoorde diffusie.
De hypoxemie verergert meestal bij inspanning.
De diffusiecapaciteit voor CO bij interstitiele longfibrose:
Wat beperkt de opname van zuurstof het meest?
De meest uitgesproken veranderingen van de mechanische eigenschappen van de longen bij longfibrose zijn (1 antwoord mogelijk):
De diffusiecapaciteit voor Koolmonooxide bij interstiele longfibrose is meestal aanzienlijk kleiner en vertootn bij inspanning een abnormaal kleine stijging.
De diffusiecapaciteit vermindert deels door verdikking van het alveolocapillaire membraan en deels door vernietiging van de longcapillairen.
De diffusiecapaciteit daalt al in een vroegstadium van de ziekte
Daarnaast is er sprake van een afname van de longcompliantie (deltaV/deltaP).
De longelasticiteit neemt integendeel juist toe (deltaP/deltaV)
Bij longfibrose wordt de opname van zuurstof het meest beperkt door inspanning en verdikking van de alveolaire wand ten gevolge van fibrose.
kenmerkende bevindingen van longfunctieproeven bij een ernstige scoliose zijn(4):
Scoliose is een zijdelingse verkromming van de wervelkolom (thorax deformatie) waardoor een of twee bochten ontstaan. Daardoor kan er bij scoliose een hypoxemie,
een grotere ademarbeid dan nomaal
en een verhoogde druk in de longarterien wordene gevonden.
De FRC is normaal tot licht verlaagd.
Een gezonde vrijwilliger ademt een gasmengsel met een lage concentratie CO en lachgas (N2O) in.
Welke uitspraken zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk)
De capillaire CO-spanning is vrijwel nul van het begin tot het eind van de capillair door de sterke binding met het hemoglobine.
De capillaire N2O spanning is zeer snel gelijk aan de alveolaire N2O spanning, omdat lachgas niet bindt aan het hemoglobine.
Het transport van CO door de alveolo-capillaire membraan is afhankelijk van de diffusie eigenschappen van de wand en van de perfusiesnelheid.
Het transport van N2O door de alveolo-capillaire membraan is afhankelijk van de diffusie eigenschappen van de wand en van de perfusiesnelheid.
Het transport van CO door de alveolo-capillaire membraan is onafhankelijk van de perfusiesnelheid.
Het transport van N2O door de alveolo-capillaire membraan is alleen afhankelijk van de perfusiesnelheid.
Als een gezond persoon een gasmengesel met een lage concentratie koolmonozide (Co) en lachgas (N2O) inademt, is de capillaire koolmonoxide spanning vrijwel nul van het begin tot het eind van de capillair door de sterke binding met hemoglobine.
De capillaire lachgas spanning is zeer snel gelijk aan de alveolaire lachgas spanning, omdat lachgas niet bindt aan hemoglobine.
Het transport van CO door de alveolairecapillaire membraan is onafhankelijk van de perfusie snelheid. Het is alleen afhankelijk van de diffusiesnelheid.
Het transport van lachgas N2O is alleen afhanklijk van de perfusie snelheid.
Het transport van O2 is afhanklijk van zowel de perfusie snelheid als de diffusiesnelheid
De diffusiecapaciteit is afhankelijk van het capillaire bloedvolume.
Noem enige factoren die dit capillaire bloedvolume en dus de diffusiecapaciteit kunnen beïnvloeden.
Bij inspanning wordt de cardiac output groter, waardoor er meer capillairen worden gerecruteerd.
De houding. De hydrostatische drukverschillen zijn in liggende positie kleiner, waardoor de long gelijkmatiger doorbloed wordt en het effectieve capillaire bloedvolume groter is.
Direct na een zware maaltijd gaat een belangrijk deel van het bloed naar de maagregio en wordt het effectieve capillaire bloedvolume iets kleiner.
Bij de single breath manoeuvre wordt diep ingeademd. Bij obstructieve patiënten veroorzaakt deze diepe inspiratie een extra negatieve intrathoracale druk, waardoor er meer bloed uit de periferie naar de longcapillairen gezogen wordt. Het gevolg is een groter effectief capillair bloedvolume.
Bij een stijging van de omgevingstemperatuur verwijden de vaten in de huid. Daardoor is minder bloed beschikbaar voor de longen en neemt het effectieve capillaire bloedvolume af.
Bij de diffusiebepaling wordt aangenomen dat de CO spanning in het capillaire bloed van het begin tot het einde van de capillair verwaarloosbaar klein is.
Indien bij een forse roker de diffusiecapaciteit bepaald wordt zonder rekening te houden met een verhoogd COHb, wat kun je dan zeggen over deze diffusiecapaciteit? ( 1 antwoord mogelijk)
Deze wordt overschat.
Deze wordt onderschat.
Deze wordt correct gemeten, want roken heeft geen invloed op de diffusiecapaciteit.
Deze wordt onderschat.
Bij de berekening wordt aangenomen dat de capillaire CO-spanning nul is, maar door de verhoogde COHb is de capillaire CO-spanning niet meer verwaarloosbaar.