ZO week 8 Flashcards

1
Q

waartoe leidt een congenitale hernia herniadiaphragmatica?

A

verstoorde ontwikkeling van de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 2 factoren zijn van belang voor het warmtetransport via bloed?

A
  1. diameter van de vaten
  2. de mate van doorbloeding in de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen koorts en inspanning bij temperatuuregeling?

A

bij koorts verandert het setpoint. bij inspanning niet dan zijn er aanpassingen vanuit de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe reageert het lichaam bij koorts en herstel?

A

normaal-koorts: warmteproductie; trillen klappertanden
koorts-normaal: warmteverlies; transpirantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebeurt er bij een lage pH?

A

ionogene binding van COO- bindt een H waardoor de binding verbreekt. hierdoor vindt denaturatie plaats. dus ionogene bindingen en H-bruggen worden verbroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom draagt de lage pH in de maag bij aan de bescherming tegen virale en bacteriële infectie?

A

Door conformatieverandering van oppervlakte eiwitten zijn veel bacteriën en virussen niet meer in staat het maagepitheel binnen te dringen. Bovendien zijn hierdoor de bacteriële en virale eiwitten meer toegankelijk voor proteolytische afbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de Henderson-Hasselbalch vergelijking?

A

pH = pKa + 10log (Acid/base)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is buffercapaciteit?

A

de hoeveelheid zuur of base die moet worden toegevoegd om de pH 1.0 te verlagen respectievelijk te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn 2 factoren die de buffercapaciteit beïnvloeden?

A

Concentratie geconjugeerd zuur+geconjugeerde base: hoe hoger hoe sterker.

pH in relatie tot de pKa: hoe dichter de pH bij de pKa, des te groter de buffercapaciteit voor zowel zuur als base.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt een aminozuur ingedeeld?

A

NH3 groep is positief en een COOH groep is negatief. bij een lagere pH dan de pKa van het zuur krijgt het aminozuur een positove lading lading. de carboxylgroep wordt dan namelijk neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voorziet de a. colica sinistra van bloed?

A

laatste deel colon transversum en colon descendens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke arterie voorziet het colon ascendens, einde ileum en 2/3 colon transversum? de hoofdtak

A

a. mesenterica superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat ligt er op fe overgang van v. mesenterica inferior naar v. splenica?

A

overgang van jejunum naar ileum. darmwand is hier met de achterkant verbonden; het lig. van Treitz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaat lig. hepatoduodenale?

A
  • a. hepatica propia
  • ductus choledochus
  • v. porta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke 2 venen komen samen in de v. portae?

A

v. mesenterica superior en v. splenica (meestal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly