HC.8: vertering en opname voedselcomponenten Flashcards

1
Q

wat is een onderdeel van de spijsvertering?

A

vergroting contactoppervlak enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de voedingscomponenten, bouwstenen en soorten bindingen van zetmeel?

A
  • amylose (alpha-1,4), amylopectine (alpha-1,4, alpha1,6)
  • D-glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de voedingscomponenten, bouwstenen en soorten bindingen van sucrose?

A
  • riet/bietsuiker (moet als monomeer in lichaam)
  • D-glucose/D-fructose
  • alpha 1,2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de voedingscomponenten, bouwstenen en soorten bindingen van lactose?

A
  • melksuiker
  • D-galactose/D-glucose
  • beta-1,4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de voedingscomponenten, bouwstenen en soorten bindingen van cellulose?

A
  • voedingsvezels
  • D-glucose
  • beta-1,4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke bindingen moeten er bij koolhydraten worden verbroken?

A
  1. alpha-1,4
  2. alpha-1,6
  3. alfa-1,2
  4. beta-1,4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil L-glucose en D-glucose?

A

D: zit OH rechts van de 3 eindatomen (5e C-atoom)
L: OH zit links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe werkt zetmeel afbraak door alpha-amylase?

A
  • knipt alpha-1,4; niet alpha1,6
  • knipt geen eindstandig alpha-1,4
  • knipt geen alpha-1,4 naast een alpha-1,6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar bevindt alpha-amylase zich?

A

speekselklieren en pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe werkt de splitsing van oligo-, tri- en disachariden aan het dunne darmoppervlak?

A

maltase: zorgt voor enkelvoudige glucose
isomaltase: alpha-1,6 verbinding te verbreken + andere alpha-1,4 bindingen
dus ook naar enkelvoudige suikers
sucrase: alfa1,2 binding tussen glucose en fructose te verbreken (gekoppeld aan isomaltase)
lactase: lactose omzetten naar glucose en galactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn feiten over de oligo, tri- en disachariden aan het dunne darmoppervlak?

A
  • membraan gebonden hydrolases
  • lactase is het traagste enzym
  • eindproducten: glucose, fructose, galactose voor de opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe vindt afbraak van eiwitten plaats?

A

proteasen
- aminopeptidasen ( darmopp + cytosol enterocyt)
- endopeptidasen: pepsine (maag), trypsine, chymotrypsine en elastase (pancreas)
- carboxypeptidasen (pancreas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de eindproducten van eiwitten?

A

aminozuren, di- en tripeptiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar vindt vet afbraak plaats?

A

klein deel in speeksel- en maaglipase
groot deel pancreaslipase (afhankelijk van colipase en in duodenum met alk. pH)
melklipase (bij babies, wordt door galzout gestimuleerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarvoor is colipase essentieel voor?

A
  • co-lipase is nodig voor activatie van pancreas-lipase; zonder pancreas lipase onvoldoende digestie van vet
  • inactief pro-colipase wordt samen met lipase uitgescheiden door de pancreas
  • actie co-lipase wordt gevormd in duodenum door trypsine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werkt de preventie van pancreas-zelfvertering?

A
  • activering pro-enzymen (=zymogenen) door trypsine
  • verpakt in granulae tezamen met trypsin inhibitor
  • trypsine activering op gang gebracht door enterokinase in duodenum
  1. enterokinase in duodenum activeert trypsine (trypsinogeen-trypsine)
  2. trypsine activeert zichzelf en de andere pro-enzymen
17
Q

hoe worden monosachariden opgenomen?

A

apicaal: Na gaat zorgt ervoor dat glucose de cel in kan ook al is er meer glucose in de cel dan erbuiten (actief transport)
basolateraal: glucose met gradiënt afgeven aan bloedbaan (passief)
fructose gaat met gradiënt mee apicaal en basolateraal

18
Q

hoe worden aminozuren opgenomen?

A

zelfde als glucose je wil zoveel mogelijk opnemen en doet dit actief via natrium

19
Q

hoe vindt het transport van vetzuren plaats?

A

grotendeel re-synthese van triglyceriden in de enterocyt, verpakking chylomicronen (verdruppel met eiwitten eraan via exocytose de cel uit), en transport naar lymfe
klein deel is goed oplosbaar en wordt direct in bloedvaten opgenomen.
is energie voor nodig

20
Q

wat voegt de alvleesklier toe aan maagdarmkanaal?

A
  • bicarbonaat
  • water
  • spijsverteringsenzymen
21
Q

welke transcellulaire transport kost energie?

A
  • monosachariden en aminozuren door apicaal Na-gekoppelde opname
  • vetzuren door synthese van triglyceriden en chylomicron
22
Q

waardoor is er een vergroting in het contactoppervlak tussen enzym en voedselbestanddeel?

A

mechanisch, vocht, pH shock, gal