HC.4: viscerale coordinatiesystemen Flashcards

1
Q

wat zijn 2 belangrijke centra voor eetlust in de hypothalamus?

A
  • verzadigingscentrum (VMN): mediale kant hypothalamus. bij laesie voel je geen verzadiging
  • hongercentrum (LHA): laterale zijde hypothalamus. laesie dan geen honger meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe werkt eetlust?

A

een prikkel van de maag gaat via n. IX en X via de tractus solitarius naar de hypothalamus.
Ook kan er via het bloed via hormonen informatie worden uitgewisseld over het hongergevoel aan de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het ARC en welke 2 soorten heeft het?

A

nucleus archuales is het centrum dat de 2 centra’s aanstuurt.
1. anorexigene neuronen: geen eetlust. dus remmende werking op verzadiging- en hongercentrum
- hoe meer leptine, hoe meer alpha MSH, hoe actiever deze neuronen zijn.
- insuline speelt ook een rol bij het verzadigingsgevoel
2. orexigene neuronen: gevoel van honger. stimuleren honger- en verzadigingscentrum
- leptine en insuline remt hier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doet Ghrelin?

A

heeft tegenovergestelde werking van leptine en insuline. het wordt via bloed afgeven. dus remt anorexigene neuronen en stimuleert orexigene neuronen. dit is logisch want van een lege maag krijg je honger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 3 fases zijn er bij slikken?

A
  • orale fase: tong zorgt dat het naar achter gaat
  • faryngeale fase: reflexmatig sluit de trachea door epiglottis. er is een slikbeweging. bovenste sluitspier van oesophagus zal ontspannen
  • oesofageale fase: via peristaltiek komt het in je darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de belangrijkste functies van de maag

A
  • opslag van voedsel
  • vertering
    + mengen van enzymen, vloeistof en bolus
    + kneden
    + secretie hormonen en protonen
    + productie chymus, de half verteerde brij die zich in de maag bevindt.
  • bescherming
    + mechanisch, dingen opslaan om daarmee te voorkomen dat er schade in de darmen aangericht wordt
    + chemisch, voorkomt dat zuur niet te veel schade aanricht
    + bacterieel, door de zure omgeving worden bacteriën en micro-organismen gedood in de maag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uit welke cellen bestaat de maag?

A
  • hoofdcellen (zymogene cellen): produceren pepsinogeen
  • wandcellen (parietale cellen): produceren zoutzuur
  • halsslijmvliescellen (foveolaire cellen): produceren slijm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cefale fase

A

je ziet voedsel je krijgt honger, de maagsapsecretie begint met
acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet gastrine?

A

endocrien effect (via bloed) kan binden aan wandcel en die weer stimuleren voor proton secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat gebeurt er bij de gastrale fase?

A

maagsecretie verhoogt door uitrekking van de maagwand en de aanwezigheid van eiwitfragmenten (belangrijkste fase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurt er bij de intestinale fase?

A

maagsecretie wordt gereguleerd o.i.v. de pH en de hoeveelheid vetzuren in het duodenum

duodenum draagt ook bij aan maagsap secretie. dus dat H+ afgifte verhoogt door:
1. productie van gastrine door de dunne darm
2. absorberen aminozuren
3. door endocriene cellen
2 en 3 nog niet duidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn G cellen?

A

die maken gastrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uit welke onderdelen bestaat de maagmotoriek?

A
  1. propulsie:
    bolus gaat richting pylorus
  2. retropulsie: bolus terug richting corpus want nog niet klein genoeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe werkt receptieve relaxatie?

A

maag kan volume opnemen zonder dat de druk erg toeneemt door nervus Vagus en plexus entericus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een chymus

A

een bolus wordt tot een chymus gekneed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waaruit bestaat de dunne darmmotoriek?

A
  • segmentale insnoeringen
  • pendelbewegingen: heen en weer bewegen van voedsel door dunne darm
  • rimpeling van het slijmvlies
  • darmvlokbewegingen
  • peristaltische golven
17
Q

waarvoor is de dunne darmmotoriek belangrijk?

A

verdere vertering en opname van voedingstoffen

18
Q

wat is het migrerend motorisch complex?

A

opruim activiteit als de maag leeg is om onverteerde voedsel resten te verwijderen. de pylorus laat nu ook grotere structuren door.

19
Q

wat zijn de functies van de dikke darm?

A
  • reabsorptie van water en ionen
  • vertering met behulp van bacteriën
  • faeces bewaren en op juiste moment uitscheiden
20
Q

wat is defecatie?

A

laten gaan van ontlasting. hierbij zijn twee kringspieren betrokken:
- de interne anale sfincter (glad): aandrang tot defecatie
- de externe anale sfincter (dwarsgestreept): je kunt ontlasting tot op zekere hoogte ophouden (continentie)

21
Q

neem processen maagsecretie door

A