HC.4 bloed en bloedcellen Flashcards
waardoor treden veranderingen in het interne milieu op?
- interne veranderende waarden, zoals pH of temperatuur
- prikkels, beschadigingen of micro-organismen van buitenaf
- interne voedingsstoffen- en afvalstoffen concentraties
- interne communicatie
waar bestaat bloed uit?
niet cellulair: plasma (water + plasma eiwitten)
cellulair: witte-, rode bloedcellen en bloedplaatjes)
wat gebeurt er bij koolstofmonoxide vergiftiging?
hemoglobine bindt aan koolstofmonoxide waarna het niet meer loslaat. hierdoor zullen organen niet voorzien worden van de juiste hoeveelheid zuurstof
wat is de functie van albumine?
belangrijk in de capillairen om de osmotische druk constant te houden
wat is de functie van bloedplaatjes?
bij bloedstolling
bij schade aan bloedvat gaan de bloedplaatjes:
1. gaan hechten aan het beschadigde deel van het endotheel waar een plug ontstaat
2. zorgen voor activatie stollingscascade waarbij protrombine wordt omgezet in trombine. hierdoor wordt fibrinogeen omgezet in fibrine die fibrinedraden vormen. zo kan er een stolsel ontstaan
wat is de belangrijkste functie van neutrofiele granulocyten?
acute reactie op een ontstekingsprikkel door het fagocyteren en doden van een bacterie
wat is de belangrijke functie van eosinefiele granulocyten
parasitaire infecties, allergische reacties, remming van acute ontstekingen en internalisatie van Ag-Ab complexen
wat is de belangrijkste functie van basofiele granulocyten?
zetten een IgE-respons in gang. hierdoor wordt histamine geproduceerd wat verantwoordelijk is voor vasodilatatie. ze stimuleren de activiteit van neutrofiele en eosinefiele granulocyten
wat is de belangrijkste functie van monocyten?
zijn betrokken bij zowel acute als chronische ontstekingen. ze kunnen pathogenen fagocyteren en doden middels enzymen of radicalen de micro-organismen
welke vormen van monocyten zijn er en wat is hun functie?
- macrofaag: deze kunnen via fagocytose pathogenen opnemen en ze onschadelijk maken
- dendritische cellen: stimulatie van naïeve T-cellen, dit zijn cellen die nog niet in contact zijn gekomen met een antigeen
waardoor lijkt bloed op bindweefsel?
- cellen: trombocyten, leukocyten en erytrocyten
- vezels: fibrinogeen
- amorfe tussenstof: eiwitten + stollingsfactoren
- weefselvloeistof: plasma
waaruit worden alle bloedcellen gevormd?
uit hematopoietische stamcellen. lijken op lymfocyten maar kunnen zelfvermeerdering. ze zijn pluripotent (= verschillende bloedcellen differentiëren). ze hebben een lage delingsfrequentie, maar een hoge delingscapaciteit, ze kunnen lange termijn herstel bevorderen na transplantaties
waar worden bloedcellen gevormd?
in het beenmerg. hiervoor is ijzer nodig. transferrine is transprotmiddel van ijzer. ijzer vooral noodzakelijk voor erytrocyten.
wat gebeurt er met T-lymfocyten als ze gevormd zijn?
gaan naar thymus. ze worden gekeurd of ze wel aan HLA kunnen binden en of ze de lichaamseigen cellen wel herkennen en heel laten. daarna worden ze afgegeven aan het bloed