ZO week 4 Flashcards
1
Q
Welke oorzaken van psychomotore ontwikkelingsachterstand zijn behandelbaar
A
Stofwisselingsziektes zoals PKU, galactosemie, hypothyreoidie, sommige vetzuuroxidatie stoornissen (MCAD).
2
Q
Noem een aantal erfelijke oorzaken die beter herkend worden op oudere leeftijd (‘changing phenotype’).
A
Angelman syndroom, Rett syndroom en Prader-Willi syndroom
3
Q
wat test de hielprik?
A
- metabole ziektes
- adrenogenitaal syndroom, congenitale hypothyreoïdie
- alfa- en beta thalassemie, sikkelcelziekte
-SMA
-CF
-SCID
4
Q
wat zijn de kenmerken bij neurofibromatosis type I
A
- multiple cafe-au-lait maculae
- neurofibromen
- freckling in oksels en liezen
- ‘Lisch’ noduli in iris
-opticus glioom, brughoektumor
5
Q
wat zijn kenmerken bij tubereuze sclerose
A
- bladvormige hypopigmentaties
- angiofibromen in gelaat
- rhabdomyoom
-hamartoom van retina - afwijkingen hersenen
- angiomylopioom (nieren)
- cysten in de nieren
6
Q
wat zijn kenmerken bij sturge-weber syndroom
A
- wijnvlek (naevus flammeus) in gelaat
- glaucoom
- vaatmalformaties in hersenen
- epilepsie, retardatie, hemiparese