ZO week 3 Flashcards

1
Q

DD gallig braken à terme pasgeborene

A

Duodenumatresie,
malrotatie (met volvulus), jejunum/ileumatresie,
colonatresie,
meconiumileus,
ziekte van Hirschsprung,
anorectale malformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definitie atresie

A

Een aangeboren onderbreking van een lumen in de darm, met als resultaat een passagebelemmering van de darminhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zie je op röntgenfoto bij een duodenum atresie?

A

double bubble; een uitgezette maag en proximaal duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

definitie malrotatie

A

een aangeboren anatomische aandoening waarbij het duodenum geen normale positie/ligging heeft en daardoor is er een smal mesenterium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het risico van een malrotatie

A

een volvus; (draaiing) van de dunne darm met ischemie en necrose van de darmen tot gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij welke ziektebeelden is de eerste meconium lozing vertraagd

A

Meconiumileus en de ziekte van Hirschsprung.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar gaat het fout bij de ziekte van Hirschsprung?

A

Ontbreken van ganglioncellen in het distale deel van de darmwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de behandeling bij de ziekte van Hirschsprung? (niet operatief)

A

Rectaal spoelen en zorgen dat de defecatie goed op gang blijft, indien dit niet goed lukt is een tijdelijk stoma de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de behandeling bij de ziekte van Hirschsprung? (operatief)

A

Pull-through (doorhaal) operatie waarbij het deel van de darm zonder ganglioncellen gereseceerd wordt en een nieuwe anastomose wordt aangelegd net boven de linea dentata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van een baby met een anorectale malformatie zonder een fistel

A

Aanleg van een dubbelloops colostoma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de normale druk in de aorta ascendens en de thoracale aorta descendens bij een pasgeborene?

A

systolisch 90 mmHg
diastolisch 60 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarbij hoor je diastolisch geruis

A

-longvenestenose
- mitralisstenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarbij hoor je systolisch geruis

A
  • aortastenose
  • coarcatio aortae
  • hypertrofische obstructieve cardiomyopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschijnselen LO ernstige coarcatio aorthae

A

Slechte arteriële pulsaties aan de benen,
hartgeruis, systolisch, soms ook diastolisch,
koude acra van met name de benen, versterkte linkerkamerimpuls,
soms versnelde ademhaling,
soms bleekheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welk syndroom wordt een coarctatio aortae nogal eens gezien?

A

syndroom van Turner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn compensatie mechanismen bij een ernstige stenose

A
  • hartfrequentie omhoog
  • vergrote contractiliteit myocard
  • perifere vasoconstricitie
  • myocardhypertrofie
17
Q

tumormarkers neuroblastoom

A

HVA/ VMA (beide catecholamines)

18
Q

stagering tumor kinderen

A

Stadium 1 - Tumor beperkt tot het orgaan waarin deze ontstond
Stadium 2 - Tumorgroei buiten het orgaan waarin het ontstond maar niet over de mediaanlijn, met (stadium 2a) of zonder (stadium 2b) ipsilaterale lymfeklier-meta- stasen
Stadium 3 - Tumorgroei over de mediaanlijn met of zonder lymfkliermetastasen
Stadium 4 - Tumormetastase op afstand (skelet, beenmerg, lever, lymfeklieren op afstand, andere organen
Stadium 4s - Leeftijd jonger dan 1 jaar met metastase naar lever, huid of beenmerg maar zonder skeletmetastasen

19
Q

welke afwijking komt in 25% van de gevallen voor bij een neuroblastoom?

A

Amplificatie van het oncogen N-myc

20
Q

bij welke tumor zie je vaak een Translocatie t(9;22)

21
Q

bij welke tumoren zie je vaak een Verlies van chromosoom 11p15

A

hepatoblastomen en rhabdomyosarcomen.

22
Q

wat is het Horner’s syndroom?

A

syndroom wat kan optreden bij cervicale metastases van een neuroblastoom

23
Q

wat zijn de kenmerken van het Horner’s syndroom

A

miosis, ptosis, enophthalmus en ipsilaterale anhidrose van het gelaat door aantasting van het sympathische zenuwstelsel in de hals

24
Q

klinische verschijnselen retinoblastoom

A

Witte pupilreflex (leukocoria), wat goed te zien is op een flitsfoto zonder ‘rode ogen compensatie’ (zie afbeelding)
Strabismus
Ontsteking, hyphema, onregelmatigheid van de pupil
Glaucoom (pijn)

25
Q

Diagnostiek retinoblastoom

A
  • CT
  • Opthalmoscopie
  • Botscan
  • Liquoronderzoek (tumorcellen)
  • Beenmergonderzoek (indien geïndiceerd)
26
Q

Met welke afwijking is retinoblastoom geassocieerd

A

deletie of mutatie van de q14 band van chromosoom 13).

27
Q

met welke afwijking is een embryonaal rhabdomyosarcoom geassocieerd

A

verlies chromosoom 11p15

28
Q

met welke afwijking is een alveolair rhabdomyosarcoom geassocieerd

A

translocaties t(1;13) en t(2;13).

29
Q

kenmerken naevus sebaceus

A

bestaat voornamelijk uit talgklieren
ziet eruit als geel/ oranje plaques

30
Q

bij welke ziekte komen Café au lait maculae voor?

A

neurofibromatose 1

31
Q

bij welke aandoening kunnen vlekken met verminderd pigment voorkomen?

A

Tubereuze sclerose (valt onder Genodermatosen en Neurocutane aandoeningen)

32
Q

kenmerken hereditaire vorm retinoblastoom

A
  • bilatere tumoren
  • ontstaat vroeg 0-2 jaar
  • ontstaan osteosarcomen