Ziekten van het ademhalingsapparaat Flashcards

1
Q

Rhinoscopie

A

Het bekijken van de neusholten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stridor

A

Bijgeluid tijdens ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tachypneu

A

Snelle ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dyspneu

A

Benauwdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cyanose

A

Blauwverkleuring van de slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epistaxis

A

Bloedneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Poliepen

A

Goedaardige slijmvlies woekeringen die voor een afsluiting van de neusgang kunnen zorgen. Behandeling is het chirurgisch verwijderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rhinitis

A

Ontsteking van de neusholte veroorzaakt door virussen, bacteriën en schimmels. Soms ook door allergieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niesziekte

A

Feline herpesvirus / feline calcivirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bacteriële rhinitis

A

Bordetella bronchiseptica, pasteurella, streptokokken, stafylokokken en pseudomonassoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mycotische rhinitis

A

Schimmelinfectie van de neus, meestal door aspergillussoorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sinusitis

A

Ontsteking van de sinus frontalis en komt bij hond & kat vaak voor in combi met rhinitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Palatoschisis

A

Een (aangeboren) spleet in het harde verhemelte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Faryngitis

A

Keelontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Laryngitis

A

Ontsteking van de slijmvlies van de larynx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Infectieuze tracheobronchitis

A

´Kennelhoest´, vooral door bordetella bronchiseptica-bacterie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Larynxoedeem

A

Kan ontstaan door een allergische reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Laryngospasme

A

Hierbij trekken de larynxspieren zó stevig samen dat het strottenhoofd wordt dichtgeknepen.

19
Q

Larynxparalyse

A

De larynx kan niet meer geopend of gesloten worden.. Kan door trauma of erfelijke vorm.

20
Q

Hypoplasie van de trachea

A

Aangeboren. Bij yorkshireterriër komt hypoplasie van de kraakbeenringen voor. Bij Engelse bull en bostonterrier komt hypoplasie voor waarbij alle ringen te klein en dik zijn.

21
Q

Tracheïtis

A

Gaat bijna altijd samen met ontsteking van bronciën en/of larynx. Meestal is geen behandeling nodig.

22
Q

Vernauwing van de hoofdbronchiën

A

Aangeboren afwijking bij dieren die een te nauwe trachea hebben.

23
Q

Bronchitis

A

Ontsteking meestal veroorzaakt door virusinfecties. Meestal gaat het samen met een tracheïtis en laryngitis. Meerdere vormen.

24
Q

Een acute catarrale bronchitis (milde vorm)

A

Gepaard gaande met ontsteking slijmvliezen, waarbij een dun vloeibaar exsudaat geproduceerd wordt. Hoestonderdrukkende medicatie (antitussivia)

25
Q

Acute catarrale bronchitis (ernstige vorm)

A

Het dier is ziek, heeft koorts en een pijnlijke, onderdrukte, niet-productieve hoest. Snelle ademhaling. Rust, antitussivia, rust en antibiotica.

26
Q

Acute mucopurulente bronchitis

A

Gepaard gaande met slijm en pus. Lusteloos, eet slecht en koorts. Versnelde ademhaling en vochtige, productieve hoest. Rust en eventueel antibiotica maar GEEN hoestonderdrukkende medicatie.

27
Q

Chronische bronchitis

A

Ontstaat vaak na acute bronchitis. Harde, productieve hoest en hoest ‘s nachts door terwijl ‘s morgens mucopurulent slijm wordt opgehoest. Rust, antibiotica en het verbeteren van algehele conditie.

28
Q

Allergische bronchitis

A

Bronchitis door overgevoeligsheidreactie.

29
Q

Parasitaire bronchitis

A

Katten die veel slakken, muizen en vogels eten kunnen geïnfecteerd raken met larven van de longworm. Verschijnselen lijken op niesziekte. Antiparasiticum.

30
Q

Longemfyseem

A

Te veel lucht in de longen, de aveoli en bronchioli houden te veel lucht vast waardoor verwijding en destructie van weefsel kan optreden.

31
Q

Atelectase

A

Ingeklapte alveoli en op sommige plekken verminderd luchthoudend longweefsel.

32
Q

Longoedeem

A

Abnormale ophoping van vocht in longweefsel gepaard gaande met ernstige verstoring van gaswisseling. Vaak ontstaan door hartproblemen (bijvoorbeeld mitralisinsufficiëntie)

33
Q

Pneumonie

A

Ontsteking longweefsel.

34
Q

Infectieuze pneumonie

A

Pneumonie door virus met meestal een secundaire bacteriële infectie zoals bordetella, e-coli, strepto- en stafylokokken en pasteurella.

35
Q

Longembolie

A

Afsluiting van longbloedvaten door stolsels.

36
Q

Liquothorax

A

Vrij vocht aanwezig in pleuraalholte. Hierdoor is er geen ruimte voor de longen om te vullen met lucht. Verschillende vormen.

37
Q

Hydrothorax

A

Liquothorax met helder waterig vocht. Meest voorkomende oorzaak is belemmerende veneuze afvoer door hartfalen. Secundair verschijnsel.

38
Q

Hemothorax

A

Liquothorax met bloed. Meestal gevolg van trauma of stollingsstoornissen.

39
Q

Chylothorax

A

Liquothorax met lyfme. Meestal gevolg van traumatische ruptuur van de ductus thoracicus. Kan ook veroorzaakt worden door tumoren.

40
Q

Pyothorax

A

Liquothorax met pus. Hierbij is het dier vaak wel erg ziek. Drain plaatsen en thorax dagelijks spoelen en antibiotcum inbrengen. Meestal gevolg van pleuritis.

41
Q

Pneumothorax

A

Vrij lucht in de thorax. Vaak gevolg van trauma.

42
Q

Hernia diafragmatica

A

Scheur in diafragma waardoor buikorganen zich naar de thorax kunnen verplaatsen. Meest voorkomende oorzaak is aanrijding.

43
Q

Pleuritis

A

Ontsteking van vliezen van de borstholte. Kan ontstaan door perforatie van een vreemd voorwerp van buitenaf of secundair aan pneumonie of sepsis. Veroorzakers van natte pleuritis zijn streptokokken, pasteurella, nocardiabacteriën, tbc-bacteriën en FIP.

44
Q

Tumoren in pleuraalholte

A

Komen zelden voor, bekendste is mesothelioom. Produceert bloederig vocht. Verschijnselen zijn zoals bij liquothorax. Geen therapie.