Zieken van bloed en het circulatieapparaat Flashcards
Anemie
Bloedarmoede. Tekort aan functionele erytrocyten. Therapie kan bloedtransfusie zijn.
AIHA
Auto-immuungemedieerde hemolythische anemie. Het lichaam maakt antilichamen aan tegen eigen erytrocyten.
IHA
Immuungemedieerde hemolytische anemie. Er worden antilichamen aangemaakt tegen erytrocyten, maar door oorzaken van buitenaf.
Intoxicatie
Vergiftiging
Post-partumhemolyse
Afbraak van erytrocyten na de geboorte.
Hemorragische diathese
Een verhoogde bloedingsneiging. Het dier verliest sneller bloed
Melena
Verlies van bloed via ontlasting
Hematurie
Verlies van bloed via urine
Petechiën
Puntbloedingen
Ecchymose
Vlekkerige bloedingen
Trombocytopenie
Tekort aan trombocyten
AITP
Auto-immuun trombocytopenische purpura. Trombocytopenie waarbij geen primair ziekteproces kan worden aangetoond.
ITP
Immuun trombocytopenische purpura.
Pancytopenie
Wanneer AITP en ITP gelijktijdig optreden icm een tekort aan leukocyten. Veroorzaakt door auto-immuunziekten of bijv. leukemie
Neoplasieën
Tumoren
Leukose
Tumoren in de bloedvormende organen
Leukemieën
Neoplasieën uitgaande van bloedvormende cellen in het beenmerg. Acuut of chronisch.
Lymfoïde leukemie
Leukemie waarbij vooral lymfocyten aangedaan zijn
Histiocytoses
Tumoren uitgaande van histiocyten (macrofagen van bindweefsel)
FeLV
Feline Leukemie Virus. Niet te genezen.
Maligne lymfoom
Kwaadaardige tumoren van de lymfocyten
Solitair (maligne lymfoom)
Slechts 1 tumor
Multicentrisch (maligne lymfoom)
Tumoren in diverse organen en lymfeknopen
Alimentair (maligne lymfoom)
Tumor in maag-darmkanaal, lymfeknopen in de buik en soms in de lever, milt en nieren zit
Mediastinaal (maligne lymfoom)
Tumor in thymus in de thorax
Cutaan lymfoom
Alleen de huid is aangetast (maligne lymfoom)
Lokale splenomegalie
Vergroting van de milt. Door bijv. tumoren of abcessen.
Hemangiosarcoom
Zeer kwaadaardige tumor van de bloedvaten
Splenectomie
Miltverwijdering
Diffuse splenomegalie
Een vergroting van de milt door vergroting van het hele orgaan en niet op 1 plek, kan van tijdelijke aard zijn door sedatie. Kan ook worden veroorzaakt door ontstekingen en tumoren. Therapie is splenectomie
Immunoglobulinen
Antilichamen
Immunodeficiëntie
Ziekte waarbij het afweerstelsel onvoldoende werkt
FIV
Feline Immunodeficiëntievirus (kattenaids). Niet te genezen, maar dieren kunnen nog lang zonder klachten leven.
Auscultatie
Beluisteren van bijvoorbeeld hart of longen
ECG
Elektrocardiogram
Klepinsufficiëntie
Lekkage van de (hart)kleppen
Stenose
Vernauwing
Souffle
Hartruis
Angiografie
Het in het bloedvat aanbrengen van een contrastmiddel waardoor de bloedvaten dmv bijv. röntgenonderzoek duidelijk worden gemaakt
Systolische druk
Bovendruk
Diastolische druk
Onderdruk
Dyspneu
Benauwdheid
Persisterende ductus arteriosus (PDA)
Het niet goed sluiten (bij geboorte) van de ductus botalli (ductus arteriosus). Diagnose door auscultatie en eventueel echo. Therapie is het chirurgisch sluiten van ductus arteriosus.
Pulmonaalstenose (PS)
Lokale vernauwing van de a. pulmonalis en/of het punt waar deze uitstroomt in het rechterventrikel. Echo nodig voor defin. diagnose. Therapie kan een ballonkatheter zijn
Aortastenose (AS)
Vernauwing van de basis van de aorta en/of uitstroomopening van de linkerventrikel t.g.v. verkleving van de aortakleppen en/of het te nauw zijn van de opening. Echo voor diagnose. Geen effectieve behandeling
Ventrikelseptumdefect (VSD)
Opening tussen scheidingswand tussen linker en rectherharthelft. Er is een systolische souffle op de kleppen hoorbaar. Diagnose met echo. Geen therapie.
Tetralogie van Fallot
Combinatie van 4 afwijkingen: ventrikelseptumdefect, pulmonalisstenose, afwijkende plaatsing van aorta, hypertrofie in rechterharthelft. Diagnose door echografie. Veel dieren sterven al voor de diagnose.
Persisterende rechteraortaboog
Strictuur rondom oesophagus thv hartbasis. Veroorzaakt door het blijven bestaan van embryonale rechteraortaboog. Diagnose door röntgenfoto met contrastonderzoek. Therapie is risicovolle operatie.
Hartfalen
Wanneer het circulatieapparaat zijn functie niet meer normaal kan uitvoeren
Congestief linker- en rechterhartfalen
Bij congestief falen treedt er vochtophoping op in bepaalde gebieden van het lichaam.
Congestief linkerhartfalen
Hierbij hoopt het vocht op in de longen (cardinaal longoedeem). Dan treedt er hypoxie op in de weefsels.
Congestief rechterhartfalen
Hierbij treedt stuwing op van de vena jugularis en hepatomegalie (leververgroting) door leverstuwing. Dit gaat vaak gepaard met ascites (vrij vocht in buikholte). Ook kan liquothorax optreden.
Myxomateuze klepdegeneratie (bij de hond)
Degeneratie van de hartkleppen waarbij afwijkende eiwitten worden afgezet in de klep (myxomateus). Kleppen raken misvormd. Hierdoor treedt insufficiëntie op. Diagnose door auscultatie en echo. Hartmedicatie nodig.
Endocarditis
Ontsteking van het endocard. Oorzaak is bacteriële infectie. Diagnose door echocardiogram. Therapie is langdurige antibiotica.
Cardiomyopathie
Aandoeningen van het myocard met een idiopathiche oorzaak. Meest belangrijke vormen zijn DCM en HCM.
Dilaterende cardiomyopathie (DCM)
Ziekte van de hartspier waarbij myocard van ventrikels niet meer in staat is met voldoende snelheid/kracht samen te trekken. Dit leidt tot dilatatie van de ventrikels. Diagnose en therapie zoals van linker- en rechterhartfalen. Prognose is ongunstig.
Hypertrofische cardiomyopathie (HCM)
Hypertrofie van de hartspiervezels van linkerventrikelwand. Hierdoor verdikt de hartwand. Leidt uiteindelijk tot linkerhartfalen. Vaak worden betablokkers gegeven om hartslag naar beneden te brengen.
Trombo-embolie
Veelvoorkomend symptoom bij HCM. Hierbij worden stolsels gevormd in het linkeratrium. Als de trombus meegaat met de bloedstroom, loopt deze vast wat zorgt voor complicaties. Diagnose bij lichamelijk onderzoek. Vaak wordt euthanasie aangeraden.
Hartinfarct
Zeer zeldzaam bij hond en kat. Het kan veroorzaakt worden doordat er stolsels ontstaan die in de kransslagaders vastlopen. Hierdoor kan een deel van het hart afsterven (infarct)
Tachycardie
Versnelde hartslag
Bradycardie
Vertraagde hartslag
Respiratoire aritmie
Normale hartritme bij de hond. Het ritme is sneller bij inademing, en trager bij uitademing.
Atriumfibrilleren (AF)
Vaak voorkomende aritmie. De atria trekken ongecoördineerd samen ipv met een gecoördineerde contractiegolf over het atrium. Het is meer een trilling. Diagnose door ECG. Behandeling met antiaritmische middelen (bijv. digoxine).
Ventrikelfibrilleren
De kamers trekken ongecoördineerd samen. Op het ECG zijn geen P-toppen en QRS-complexen te zien, alleen een warwinkel van grote pieken en dalen. Er wordt nauwelijks bloed rondgepompt waardoor hersenen en hart geen zuurstof meer krijgen -> cardiale shock. Dier verliest bewustzijn: spoed.
Pericardovervulling
Abnormaal grote hoeveelheid vloeistof in pericard. Oorzaak idiopathisch of door bijv. tumor. Verschijnselen door rechterhartfalen of cardiale shock. Hart is slecht te horen bij auscultatie. Op röntgenfoto vergroot hart te zien. Diagnose door echo. Therapie is punctie pericard.
Tromboflebitis
Ontsteking van een vene. Treedt meestal op na gebruik intraveneuze katheter. Kan door het niet steriel toedienen van injecties komen of het incorrect toedienen. Therapie behandelen ontsteking.
Hartwormziekte
Door Dorifilaria immitis in de a. pulmonalis en soms rechterhart. Volwassen wormen zorgen voor verstopping van a. pulmonalis.
Hypertensie
Verhoogde arteriële bloeddruk. Kan idiopathisch zijn, maar komt meestal door andere ziekten. Behandeling is zoeken naar de oorzaak en dat behandelen.
Shock
De precies afgestelde regeling van de bloedstroom kan verstoord worden. Als daardoor een ontoereikende circulatie ontstaat welke gepaard gaat met een onvoldoende weefselperfusie, ontstaat shock.
Hypovolemie
Een te laag circulerend bloedvolume. Kan optreden door een acuut verlies van vocht (en bloed).
Distributieve shock
De circulatie wordt dusdanig ontregelt dat de verdeling van het bloed over de organen schadelijk verloopt.
Cardiogene shock
Wordt veroorzaakt doordat het hart minder goed pompt. Daardoor wordt p/m minder bloed naar de grote circulatie gestuurd.
Obstructieve shock
Wanneer een groot bloedvat plotseling wordt afgeklemd, kan het bloed niet meer naar het hart terug en het bloed circuleert dus ook niet meer goed.