ziekten Flashcards

1
Q

Dwerggroei

A

Als de beenvorming (in de lengte) mis gaat, kan er dwerggroei voorkomen (bulldogkalveren). Bij mensen verbenen de groeischijven normaal rond de puberteit. Het kan, vooral bij jongens, gebeuren dat de groeischijven te snel verbenen en de beenderen dus te snel stoppen met groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sinusitis

A

Als het slijmvlies van de sinussen ontsteekt, is er sprake van sinusitis. De toegang naar de sinussen is vaak nauw en een ideale voedingsbodem voor virussen en bacteriën. Er kan dan een etterige ontsteking ontstaan. De etter kan verwijderd worden door het schedelbeen te doorboren.
● De kiezen komen uit de sinus maxillaris. In de meeste gevallen worden problemen met deze sinus veroorzaakt door een tandprobleem. De kiezen lopen door in de sinus maxillaris, dus bij een tandprobleem zet de ontsteking vaak door tot in de sinus maxillaris, waar een ophoping van etter kan komen. De etter is zeer moeilijk weg te halen.
○ Trepanatie: er wordt een vierkantje van bot weggenomen, zodat de sinus gedesinfecteerd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onthoornen van een rund

A

de sinus frontalis van het rund loopt door in de hoorn. Bij onthoornen kunnen er bacteriën in deze sinus binnendringen waardoor de sinus frontalis ontsteekt. Na het onthoornen moet de wond dus zeer goed ontsmet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gewrichten

A

ontsteking van het synoviaal vlies, dat synoviaal vocht produceert, zorgt voor te veel gewrichtsvocht en dus zwelling. Op de plaatsen waar het gewrichtskapsel uitstulpt, is er gewrichtsvocht te puncteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gewrichtsmuis

A

een afgebroken stukje been gaat migreren waardoor er wrijving ontstaat met andere structuren en er artritis of artrose kan ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heupdysplasie

A

dit komt voor bij grotere hondenrassen, vooral bij de Duitse Herder. Het heupgewricht is abnormaal ontwikkeld, wat kan wijzen op verschillende zaken. Op basis van radiografie krijgt de hond een label. Als het caput is afgevlakt, is de hals niet prominent en kan de kop makkelijk uit het acetabulum komen. Als het acetabulum ondiep is, is de kans dat het caput uit de kom komt enorm groot. Een dier met heupdysplasie mankt, heeft last van stijfheid en pijn na rusten en is snel moe.
● Dysplasie: iets is slecht aangemaakt bij de embryonale ontwikkeling.
● Incongruentie: de kop en de kom van een gewricht passen niet goed in elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Atlanto-occipitale fusie

A

de achterhoofdsknobbel vergroeit met de eerste halswervel, waardoor ja-knikken onmogelijk wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Halsrib

A

een rib op de zevende halswervel die bij het draaien van de hals in het weefsel prikt, waardoor dieren met zo’n afwijking hun hoofd amper zullen bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Keizersnede

A

Als het geboortekanaal te nauw is, zoals bij dikbilrunderen, moet er een keizersnede gebeuren. Het sacrum vormt de dorsale grens van het geboortekanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Discushernia

A

een hernia van de tussenwervelschijf/discus intervertebralis. Een hernia ontstaat doordat de wervellichamen tegen elkaar duwen, waardoor er te veel druk op de tussenwervelschijf komt. Dit komt voornamelijk voor bij de hond maar het kan ook bijvoorbeeld bij het paard voorkomen. Vaak komt dit voor t.h.v. rug en lenden, maar het kan ook t.h.v. de halswervels. Onder de wervels lopen belangrijke, stevige spieren. De hernia kan dus niet naar de ventrale zijde omdat de spieren dat verhinderen. Het ruggenmerg, dat dorsaal zit, is relatief zacht dus de hernia is naar dorsaal en drukt tegen het ruggenmerg, wat zorgt voor pijn en eventueel uitvalsverschijnselen. Op een RX is het niet altijd makkelijk om een discushernia te detecteren. Er is te zien dat er tussen twee wervels veel minder ruimte zit dan tussen de andere wervels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Epidurale anesthesie

A

als je de naald op de goede plaats in de lumbosacraalruimte hebt ingebracht, zit hij in een vacuüm. Dit kun je controleren door een vloeistof in de naald te brengen. Als de naald inderdaad in een vacuüm zit, wordt de vloeistof opgezogen. Bij het rund is het makkelijker om de naald tussen het sacrum en de eerste staartwervel in te brengen, omdat het moeilijker is om het rund in de goede positie te krijgen om de naald in de lumbosacraalruimte in te brengen, het dier moet daarvoor namelijk op zijn buik liggen met de achterpoten naar voren gericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Osteochondritis dissecans/OCD

A

dit komt voornamelijk voor bij carnivoren en het paard. In sommige gevallen komen stukjes gewrichtskraakbeen (met een stukje bot) los. Als het stukje migreert in de gewrichtsholte, kan het prikken in het synovium. Dit kan leiden tot trauma, wat zorgt voor pijn waardoor het dier gaat manken. Gewrichtsmuis.
● OCD van het caudolaterale deel van de humeruskop. Het gewrichtskapsel kan hierdoor ontsteken. Normaal is de kop mooi afgerond en anders is er een indeuking te zien. Het bot is sterk doorbloed, dus als er iets mis is, ziet het er rood uit in plaats van wit.
● OCD aan de onderzijde van de condyl van de humerus of het caput humeri.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bursa podotrochleosis

A

de bursa podotrochleosis is een slijmbeurs tussen de palmaire vlakte van het straalbeentje en de voorvlakte van de diepe buiger. Proximaal reikt hij tot tegen het bindweefselschot tussen het straalbeentje en de diepe buiger, distaal ligt hij tussen de hoefbeen-straalbeenband en de insertie van de diepe buiger aan het hoefbeen.
● Aanprikken van de bursa podotrochlearis en inspuiten van een ontstekingsremmer in de bursa bij podotrochleosis (hoefkatrolontsteking, ontsteking van de hoefkatrol → t.h.v. het straalbeen en de bursa podotrochlearis met manken als gevolg).
● Nageltred: een aandoening waarbij het paard in een scherp voorwerp trapt, waardoor er een etterige ontsteking ontstaat van de hoeflederhuid, diepe buiger, bursa podotrochlearis, straalbeen en soms zelfs het hoefgewricht.
○ In de meeste gevallen wordt het niet veroorzaakt door iets waar het paard in trapt, maar is de nagel van het hoefijzer op de verkeerde plaats ingeslagen i.p.v. in de witte lijn. De nagel kan in de diepe buiger, het hoefbeen of het hoefkussen terechtkomen met ontsteking als gevolg.
De hoorn moet dan weggekapt worden en het vreemde voorwerp moet eruit gehaald worden. Bij een bacteriële ontsteking is het het beste om het abces te openen zodat de etter eruit kan en dan het abces te spoelen. Het paard moet dan in een schone omgeving staan en het is slecht om de ontsteking af te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schouderluxatie

A

bij kleine hondenrassen. Meestal gebeurt dit naar mediaal door een trauma, het kan ook congenitaal zijn. Het mediale ligamentum glenohumeralis is dan slecht ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ruptuur van het lig. glenohumerale

A

roodheid wijst meestal op ontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aantasting van de m. biceps

A

t.h.v. de aanhechting, daar is het dan rood en gezwollen en het dier mankt.

17
Q

Manken

A

kan verschillende oorzaken hebben. Met geleidingsanesthesie kan er onderzocht worden op welke plaats er een probleem is: de pijnprikkels in een bepaalde regio worden stopgezet en er wordt dan gekeken of het dier nog mankt.

18
Q

Ununited anconeus process

A

de processus anconeus van de ulna is afgebroken.

19
Q

Fractured coronoid process

A

de processus coronoideus is afgebroken.

20
Q

Wanneer een rund zal gaan bevallen

A

de brede bekkenband is het referentiepunt. Normaal is deze sterk opgespannen maar rond de bevalling gaat deze band verweken. De fossa ischiorectalis is een put tussen het zitbeen en het rectum. Deze zit bilateraal. Als je gaat voelen
naar de brede bekkenband, moet je met je duim in de fossa ischiorectalis.

21
Q

Kruisbandruptuur

A

als een hond aangereden wordt of ergens vanaf springt. De afwijkingen bij de ene kruisband zijn anders dan bij de andere. Om te testen of een van de kruisbanden gescheurd is, moet je de femur fixeren en de tibia vastpakken bij een dier in zijlig. Normaal kun je de tibia dan niet naar voor of naar achter bewegen t.o.v. de femur.
● Als je de tibia naar craniaal kan bewegen, is de craniale kruisband door.
● Als je de tibia naar caudaal kan bewegen, is de caudale kruisband door.

22
Q

Patellaluxatie

A

problemen bij de patellaband komen vooral voor bij kleine hondenrassen (vb. Maltezers). De trochlea femoris is te ondiep t.o.v. de grootte van het dier. De patella kan hierdoor gemakkelijker uit de trochlea femoris gaan, en doordat er maar één patellaband is, kan er bij honden makkelijker luxatie voorkomen. De patella moet dan steviger aangedrukt worden in de trochlea femoris door het weefsel dat er omheen zit aan te spannen.

23
Q

Hazenhak

A

er is iets mis met het ligamentum plantare longum van het tarsaalgewricht waardoor het dier op een rare manier loopt.

24
Q

Verstopt traankanaal

A

fluor papiertje aanbrengen bij de traanbuis om dit te controleren. Als de traanbuis werkt, komt er na verloop van tijd fluor vocht uit de neus.

25
Q

Podotrochleose

A

het straalbeen begint te degenereren. Dit kan komen door de doorbloeding van het straalbeen zelf, of het kan gelinkt zijn aan de bursa podotrochlearis. Als het straalbeen is aangetast, is dit enorm pijnlijk. Elke keer als het paard loopt, wrijft de buigpees over het straalbeen. Het paard probeert het lidmaat te ontlasten en gaat manken als het moet bewegen. Vaak wordt de diagnose met RX gesteld, of door geleidingsanesthesie.
● In de meeste gevallen ligt het aan het straalbeen zelf. Het zit vast met verschillende ligamenten, waaronder lig. impar naar het hoefbeen. Als er een ligament los komt te liggen, kan dit ook voor problemen met het bot zorgen.
● Met geleidingsanesthesie (gewrichten, bursa en ligamenten) en daarna RX/MRI/echografie (echo als het om weke delen gaat) wordt het probleem vastgesteld.

26
Q

Laminitis/hoefbevangenheid

A

ontsteking van de lamellen van de hoef. Door ontsteking van de lamellen van de dermis komt daar oedeem (vochtophoping) waardoor de hoorn los gaat laten van de dermis. Hoefbevangenheid kan ontstaan bij paarden die overbelast worden of op een harde ondergrond lopen. Ook inactiviteit kan er voor zorgen: als het paard te lang stil staat, kan het vocht niet goed gedraineerd worden door de zwaartekracht en ontstaat er oedeem. Als paarden te energierijk voeder krijgen, kan dit ook een effect hebben op de lamellen van de dermis. Er zijn ook ziektesyndromen die hoefbevangenheid kunnen veroorzaken.
● Een paard met hoefbevangenheid staat niet mooi recht. Het strekt de benen naar voren om de voorste ledematen te ontlasten. Het kan zelfs zo extreem zijn dat het hoefbeen naar buiten komt.
Als de lamellen los laten, gaat het hoefbeen verplaatsen en gaat de punt door de zwaartekracht naar beneden zakken waardoor het hoefbeen steeds rechter komt te staan.