achterbeen Flashcards
achterbeen
membri pelvinum
bekkengordel
cingulum membri pelvini os coxar: -darmbeen = os ilium - schaambeen = os pubis - zitbeen = os ischium pelvis
skeleton femoris
dijbeen = os femoris knieschijf = patella, samen met d meniscussen
skeleton cruris
scheenbeen = tibia kuitbeen = fibula
skelet pedis
voetwortelbeenderen = ossa tarsi
middenvoetbeenderen = ossa metatarsalia 1-4
ossis digitorum pedis
ossa tarsi
crurale rij - hielbeen: calcaneus - katrolbeen: talus intertarsale rij metatarsale rij
ossis digitorum pedis
kootbeen kroonbeen hoef-, klauw-, nagelbeen sesambeenderen - proximale sesambeenderen - distale sessambeenderen
heiligbeen
os sacrum
ontstaan uit vergroeiing sacraalwervels tot een been
driehoekige vorm -> bij car vierhoekig
facies pelvina, onderzijde met linea transversae, dwarse groeven
extremitas cranialis et caudalis
promontorium: cranioventrale rand eerst wervellichaam
uitsteeksels membri pelvini
spinaaluitsteeksels soms helemaal vergroeid
dwarsuitsteeksels vergroeid: pars lateralis
craniaal deel pars lateralis: sacraalvleugel, ala ossis sacri
- draagt aan boven vlakte gewrichtsvlakte, facies auricularis voor os ilium
for intervertebrelia door versmelting dwarsuitsteeksels
- verdeeld in for sacralia dorsalia en ventralia
cingulum
2 heupbeenderen of ossa coxae
bekkengordel
in jeugd nog aparte beenderen , voornamelijk thv acetabulum
L+R zit- en schaambeen vergroeien met elkaar in de mediaanlijn tot symphysis
- eerstte synchondrosis en later synostosis
os ilium
driehoeksvorm - corpus ossis illi, de punt tot in acetabulum - ala ossis illi, de basis incisura ischiadica major spina ischiadica darmbeenzuil
ala ossis illi
voorrand vd darmbeenvleugel verbindt als crista iliaca
2 uitsteeksel
- laterale heupknobbel of tuber coxae
- mediale heupknobbel of tuber sacrale
buitenvlakte: facies glutea, aanhechting van bilspieren beenlijsten doen ontstaan: linea glutea
binnenvlakte: facies sacropelvina is lateraal glad, facies ilaca en draagt mediaal een ruwe tuberositas iliaca
- hierop bevindt zich de oorvormige vlakte of facies auricularis
incisura ischiadica major
vanaf het einde vd tuber sacrale loopt er een grote inzinking in de dorsomediale rand van darmbeenvleugel en darmbeenzuil
spina ischiadica
vlak voor het acetabulum gaat het over in beenkam
darmbeenzuil draagt bij ventraal zicht
mediaal een beenlijst, linea arcuata die loopt op het tuber m. psoas minoris
vlak voor het acetabulum liggen dan nog de area lateralis m. rectus femoris en de area medialis m. rectus femoris, dit zijn lichte groeven waarin deze spier zich vasthecht
os pubis
vormt craniale deel vd bekkenbodum en bestaat uit 3 delen
corpus ossis pubis
ramus cranialis ossis pubis
ramus caudalis ossis pubis
ramus cranialis ossis pubis
voorrand is het pecten ossi pubis, lateraal begrensd door de eminentia iliopubica
ventrale vlakte draagt eq een darse gleuf, sulcus lig accessorri femoris, die uitloopt in de incisura acetabulli en waarin het lig accessorium rust
ramus caudalis ossis pubis
de caudale tak vormt aan de mediale zijde mee de symphysis pubica en loopt caudaal zonder duidelijk grens over in de ramus caudalis ossis ischii
takken vh schaambeen vormen voorste en mediale grens vh for obturatorium
os ischii
het grootste deel is het zitbeentafel, tabula ossis ischii die met zijn spiegelhelft de symphysis ischiadica vormt
caudaal deel vd symphysis pelvina
vd tafel vertrekken
- de ramus ossis ischii
- corpus ossis ischii
- caudolateraal op de tabula vinden we de zitbeenknobbel, tuber ischiadicum
caudomediaal op het os ischii is een insnoering te vinden, die vormt samen met de buur arcus ischiadicus
ventraal is er de crista sympysialis
acetabulum
plaat van samenkomst vd 3 beenderen
gewrichtskraakbeen vormt de facies lunata en is halvemaanvormige rond een centrale, ruwe vlakte: fossa acetabuli
labium acetabulare, kraakbeenrand, omzoomt de gewrichtskom is caudomediaal onderbroken en vormt aldus een incisura acetabulli
bekkenkanaal en bekkenafmetingen
de bekkengordel vormt samen met het heiligbeen een gesloten beenderig kanaal wat taken heeft:
- stuwkracht vh achterbeen op de wervelkolom overbrengen
- de last vd wervelkolom op de femur overdragen
- aanhechting voor zware spiermassa’s voorzien
- doorgang verlenen aan de vrucht
bekkenkanaal bestaat uit
- bekkeningang
- bekkenholte
- bekkenuitgang
bekkeningang gevormd door
linea terminalis lopend vh craniaal einde vd symfyse over het pecten
eminentia iliopubica
linea arcuata
iliosacraalgewricht
langs de vleugel en de extremitas cranilis vh sacrum naar de andere zijde
bekken ingang
apertura pelvis cranialis
vrouw cirkelvormig, man eivormig met stomp uiteinde
1. de verticale doorsnede, diameter verticalis, is een loodrechte lijn vh craniaal einde vd symfyse naar het dak vd bekkenholte
2. met diameter conjugata, vera, afstand tussen het craniaal einde vd symfyse en het promontorium
3. d hoek tussen de conjugata en de verticale noemt men de inclinatio pelvis
4. de horizontale doorsnede, diameter transversa, wordt meestal genomen tussen de aanhechtingsknobbels vd m. psoas
cavum pelvis
bekkenholte begint achter linea terminalis
dorsaal begrensd door facies pelvina en de ventrale vlakte vd staartwervels
lateraal door de darmbeenzuil met spina ischiadica
ventraal door rami vh schaambeen en het zitbeen
bekkenbodem: solum pelvis osseum
apertura pelvis caudalis
bekkenuitgang
ventraal begrensd door arcus ischidiadicus
bij grote dieren zijdelings door de brede bekkenbanden
dorsaal door de staartwervels
os femoris
femur of dijbeen
breed cylindrisch pijpebeen
het sterkste been vh hele skelet
het voorste deel vd distale epifyse wordt trochlea femoris genoemd, wordt gevormd door 2 evenwijdige verticale beenkammen waarvan de medicale bij he bo en het eq de grootste is
proximale epifyse v femur
breed
halfbolvormige gewrichtskop, caput femoris
lateral vinden we een zwaar uitsteeksel, trochanter major
caput femoris
steekt sterk naar mediaal uit
vertoont onder mediaal een bandgroeve, fovea capitis femoris
is slechts bij car en su door een duidelijke insnoering, collum femoris vd femur gescheiden
trochanter major
bij eq door een insnijding, incisura trochanterica, gedeeld in een pras cranialis en caudalis gedeeld
zijn achtervlakte is mediaal uitgehold tot fossa trochanterica
diafyse vd femur
recht
draagt mediaal en proximaal een kleine trochanter minor
ong op zelfde hoogte ligt lat de trochanter tertius, eq
distale epifyse vd femur
zijdelings afgeplat
condylus lateralis
medialis
condylus lateralis
vertoont zijdelings een bandgroeve en een epicondylus lat
boven deze condyl bevindt zich een caudolateraal de fossa supracondylaris, diep bij eq maar bij ca, su en ru vervangen door een tuberositeas supracondylaris, lat et med
distaal vd lat epicondyl bevinden zich de fossa extensoria en fossa m poplitei
condylus medialis
zijdelings een bandgroeve en een epicondylus med
de condylen vd femur
buigen caudodistaal om en vormen zo doende het femorotibiaal gewricht
zijn van elkaar gescheiden door fossa intercondylaris
patella
knieschijf
gewrichtsvlakte, facies auricularis articuleert met de trochlea femoris
de ruwe voorvlakte, facies cran ligt onder de huid
sesambeen in de eindpees van m quadriceps femoris
skelton cruris, ossa cruris
(onder)schenkelbeenderen
bevat 2 beenderen
med scheenbeen: tibia is het zwaarst
lat kuitbeen: fibula is zwak of rudimentair ontwikkeld
- verst gereduceerd bij bo en eq
- tussen beide beenderen ligt spatium interosseum cruris
- dit been vormt geen gewricht met de femur, maar kan distaal verder reiken dan de tibia
tiba
scheenbeen
lang stevig pijpbeen
nagenoeg recht verloopt en vooral prox vormverandering
ondergaat
proximale epifyse vd tibia
condylus medialis et lateralis
facies articularis prox
tuberositas tibiae
condylus medialis et lateralis
van elkaar gescheiden door incisura poplitea
med is duidelijk terwijl lat voor grootste deel gevormd wordt door het boveneinde vd fibula
lat condyl heeft facies articularis fibularis voor de fibula bij ru echter is de fibula benig vergroeid met tibia
facies articularis prox
loopt naar het midden omhoog tegen de eminentia intercondylaris op
door area intercondylaris centralis, groeve, in 2 gescheiden, tuber intercondylaris med et lat
voor en achter eminentia ligt telkens een kuitje, area inter condylaris cran et caud
tuberositas tibiae
kamvormig uitsteeksel vooraan, zet zich omlaag voort als crista tibiae die craniolateraal een sulcus extensorius vormt
diafyse vd tibia
zwak uitgeholde laterale spiervlakte
mediale gewelfde spiervrije vlakte, planum cutaneum tibiae
vlakke achtervlakte, voorzien van beenlijsten
linea m
linea m politei
distale epifyse vd tibia
cochlea tibiae, door 2 groeven gescheiden via een beenkam
epicondylen heten malleoli, enkels: ma med et lat, beide een groeve, sulcus ma
fibula
kuitbeen
slechts bij car en su volledig
geen gewricht met femur
uiteinde verdikt, prox einde vormt het caput fibulae
corpus fibulae verbindt beide uiteinden bij car en su
distaal einde vormt de ma lat
steekt distaal vd cochlea tibiae uit, niet bij eq
ossa tarsi
voetwortel of sprong
bestaat uit 3 rijen beentjes
krukale rij, omvat de dorsomediale talus, katrolbeen en de lateroplantaire calcaneus hielbeen
talus
draagt 2 evenwijdige beenkammen, trochlea tali prox, deze articuleren met de cochlea tibiae
lopen sagittaal bij car su en ru, bij eq lopen ze schuin distolateraal
car en su ligt laterprox nog een gewrichtvlak voor fibula en bij ru voor os ma
distaal zit caput tali, bij bo wordt dit vervangen door een 2de trochlea tali ditalis
calcaneus
basis vd hiel
eindigt op proc calcanei waarop tuber calcanei staat
basis draagt med het sustentaculum tali dat achter de talus uitspreekt en wrm plantair een peesgleuf te vinden is, sulcus tendineus m felx hallucis longi
proc coracoideus situeert zich dorsolat, articuleert met talus
de gexrichtsvlakten met de calcaneus bevinden zich plantair en lat
zijdelings zijn er bandgroeven maar alleen bij eq is er med een epicondyl
de calcaneus articuleert distaal met het os tarsale 4
tussen talus en calcaneus is er
eq weinig beweeglijk, 4 facies ar calcaneae
bo goede beweeglijk
intertarsale rij vd calcaneus
bevat slechts een beentje het os tarsi centralis, dat med tussen de krurale en metatarsale rij is geschoven
vormt bij eq gricht met tarsale 3 en 1+2
metatarsale rij vd calcaneus
4 beentjes
os tarsal 1-4
5 wordt niet meer afzonderlijk aangelegd
sv verhouding zitbeen en darmbeen
eq darmbeen = 2x zitbeen
bo darmbeen = zitbeen
sv symfyse
eq rechtlijnig en horizontaal
bo sterk gebogen me dik vooreinde
vorm os coxae v kRu
bijna rechtlijnig
sv darmbeenvleugel
eq breed en loodrecht
bo minder breed dan horizontaal
sv tuber coxae
eq breed, lager dan tuber sacrale
bo driehoekig, hoger dan sacrale
sv linea glutae
eq boogvormig, midden van vleugel
bo meer lateraal en sagittaal