Zenuwweefsel Flashcards
Ionkanalen zijn gemaakt door
transporteiwitten in de membraan
Welke ionkanalen staan altijd open?
non-gated/ lekkanalen
Welke ionkanalen moeten geactiveerd worden?
activeerbare ionkanalen/ gated
Krachten voor diffusie:
Elektrochemische gradiënt/ concentratieverschil
Waardoor kan een gated kanaal geopend worden?
- spanningsverandering op het membraan (voltage)
- neurotransmitter (chemisch)
- 2nd messenger (chemisch)
- mechanisch
Wat is bij het meten van het membraanpotentiaal het nulpunt?
De potentiaal buiten de cel
Het membraanpotentiaal is gelijk aan..
de som van de evenwichtspotentialen van de atomen die de membraan doorlaat (rekening houdend met de verhouding ionkanalen in de membraan)
Depolarisatie
membraanpotentiaal wordt minder negatief
Repolarisatie
membraanpotentiaal gaat terug naar rustpotentiaal
Hyperpolarsatie
membraanpotentiaal wordt negatiever
De rustmembraanpotentiaal bij cellen met alleen kaluim lekkanalen is …
-90 mV; kalium (positief geladen; Ek = -90) gaat de cel uit, waardoor de cel in verhouding negatiever is
De rustmembraanpotentiaal bij cellen met kalium en natrium lekkanalen is…
-70 mV; kalium (gaat de cel uit; Ek = -90mV) heeft meer lekkanalen dan natrium (gaat de cel in; En = 40 mV)
Wat zorgt er in cellen met kalium en natrium lekkanalen voor dat het rustpotentiaal wordt behouden?
Natrium/kalium pomp (Na+-K+ ATPase); pomp 3 natrium naar buiten en 2 kalium naar binnen. Dit om de originele concentratiegradiënt te behouden.
Waarom is de Ek van kalium negatief?
Omdat kalium de cel uit lekt, waardoor de cel positieve lading verliest en dus relatief negatiever wordt
De rustmembraanpotentiaal is de som van…
de evenwichtspotentialen van de ionen met lekkanalen (rekening houden met verhouding lekkanalen)
Bij een actiepotentiaal varieert de:
- amplitude …
- frequentie …
- nooit
- wel
Wanneer komt een actiepotentiaal?
Als de depolarisatie de drempelwaarde overschrijdt –> potentiaal is dan kort positief
Hoe kan het dat bij depolarisatie de membraanpotentiaal kort naar de evenwichtspotentiaal van natrium klimt?
Natrium kanalen gaan eerder, sneller en korter open dan kalium. Natrium is dus eerder in de cel, dan dat kalium eruit gaat.
Hoe worden natriumkanalen ge(de)activeerd?
- geactieveerd door weghalen van een soort klepje
- gedeactiveerd door de blokkade van een soort kogeltje
Waardoor ontstaat hyperpolarisatie?
Omdat de kalium kanalen langzaam sluiten, gaat er kort teveel kalium uit de cel
Waardoor ontstaan repolarisatie?
De natrium kanalen sluiten weer en de kalium kanalen gaan eindelijk open
Wat is de refractarie periode?
De periode na de actiepotentiaal; de klepjes voor de natrium kanalen moeten worden weggehaald voordat ze weer beschikbaar zijn (reset)
Hoe kan het dat een signaal maar 1 kant van een zenuw opgaat?
Door de refractaire periode kan na een actiepotentiaal kort geen volgende actiepotentiaal komen.
Welke stof stopt tijdelijk de geleiding over een zenuw?
xylocaine
Hoe zorgt myeline voor snellere geleiding:
zorgt voor minder lekstroom en kleine stukjes membraan waarover de potentiaal wordt doorgegeven
Hoe heten de stukjes tussen myeline in?
knooppunten van Ranvier
Welke 2 synapsen zijn er
- elektrische/ gap junctions
- chemische
Bij welke soort synaps kan latentie ontstaan en waarom?
Bij de chemische synapsen; omdat er geen directe overdracht is
Welke soort synaps is bidirectioneel?
De elektrische synaps
Welke synaps kan ook signaal van onder de drempelwaarde doorgeven?
elektrische synaps
Welke excitatoire neurotransmitters zijn er?
ACh en glutamaat:
- regelen de natrium en kalium kanalen –> depolarisatie (EPSP)
Welke inhibitore neurotransmitters zijn er?
GABA en glycine:
- regelen de chloride influx –> hyperpolarisatie (IPSP)
2 soorten receptoren voor neurotransmitters:
- direct geactiveerde ionkanalen
- indirect geactiveerde ionkanalen
Hoe werken direct geactiveerde ionkanalen?
neurotransmitter bindt aan receptor –> kanaal gaat open
Hoe werken indirect geactiveerde ionkanalen?
receptor wordt geactiveerd –> G-eiwit wordt geactiveerd –> G-eiwit maakt cAMP –> cAMP activeert opening van het kanaal
Welke soort receptor van neurotransmitters werkt langer? En welke sneller?
indirect/ direct
Wanneer IPSP en EPSP aankomen bij de dendrieten zorgt dit voor…
strijdt tussen de twee:
- IPSP brengt het dendriet verder van de AP threshold
- EPSP brengt het dendriet dichter bij de AP threshold
1 EPSP op een dendriet veroorzaakt…
maar een amplitude van 0,1-2mV. Er zijn dus veel meer EPSP’s nodig.
Hebben allen EPSP’s nut?
Nee, het grootste deel van de EPSP zal niet doorgegeven worden.
Leidt bij een neuromusculaire overgang elke EPP tot een actiepotentiaal van de spier?
ja
Waar vinden de meest EPSP’s plaats?
op dendrieten
Waar wordt het actiepotentiaal van een zenuw opgewekt?
op het initial segment (tussen de celkern en het axon). Hier is de drempelwaarde lagere en vindt neuronale integratie plaats.
Wat is neuronale integratie en welke 2 vormen zijn er?
Optellen van alle verkregen IPSP’s en EPSP’s:
- snel genoeg achter elkaar aan –> optellen –> temporale summatie
- tegelijk op een andere plaats –> optellen –> spatial summatie
Wanneer hebben EPSP’s het meest effect?
Als ze dicht bij de celkern worden opgewekt
Welke 2 onderdelen heeft het CZS?
- zenuwen (spinale; van en naar het ruggenmerg/ craniale; van en naar het brein)
- ganglia
Welke zenuwen van het PZS gaan en komen van skeletspieren?
somatische vezels
Welke zenuwen van het PZS gaan en komen van gladde spieren/ hartspier?
viscerale (sensorisch) en autonome (motorische) vezels
Uit welke 2 cellen is zenuwweefsel opgebouwd?
- neuroglia cellen (omwikkelen neuronen)
- neuronen (daadwerkelijke overdracht)
Wat doen astrocytes (CZS; gliacel)?
- Binden aan capillair en neuronen. Vormen zo een brug voor voeding van neuronen.
- Zorgen voor plaatsing van nieuwe neuronen en formatie van synapsen tussen neuronen.
- Zorgen voor recycling van neurotransmitters
- lijken op zeesterren; meest aanwezig van de glaicellen
Wat doen microglial cellen (CZS; gliacel)?
Registreren de gezondheid van een neuron, bij defecten of problemen gaan ze naar het neuron toe.
Kan veranderen in macrofaag voor het opruimen van kapotte neuronen.
Wat doen ependymal cellen (CZS; gliacel)?
Bekleden centrale holtes van de hersenen en het ruggenmerg. Vormt daarmee permeabele barrière tussen cerebrospinale vloeistof en weefselvloeistof van het zenuwweefsel.
Wat is de cerebrospinale vloeistof?
Vloeistof in de holtes van de hersenen en ruggenmerg.
Wat doen oligodendrocytes (CZS; gliacel)?
- Vormen de myelineschedes op zenuwcellen.
- Hebben growth-inhibiting eiwitten, waarmee ze de groei van axonen tegengaan.
- -> zitten vooral bij de uitlopers
Wat doen satellietcellen (PZS; gliacel)?
Omgeven de neuronen. Ongeveer zelfde functie als astrocyten.
Wat doen Schwanncellen (PZS; gliacel)?
- Vormen de myelineschedes op zenuwcellen.
- Helpen bij de heropbouw van spieren.
- Niet alle neuronen hebben myelineschedes, wel alle neuronen zijn omgeven door Schwanncellen.
- Ong zelfde werking als oligodendrocyten.
Nuclei vs. ganglia
clusters neuron cellichamen in het CZS vs. PZS
Wat is een zenuwvezel?
een lang axon
Traktaten vs. zenuwen
bundels van axonen in het CZS vs. PZS
Hebben axonen een ER (Nissl substantie) en Golgi-apparaat
nee
Bipolar neuron heeft 2
processen (een axon en dendriet); bijv. in oog
Een neuron heeft nooit meer dan 1
axon
Zijn tijdens de rustfase natrium en kalium kanalen open?
nee
Intensiteit van een stimulus hangt af van de
frequentie
Wat doet de diameter van de axon met de snelheid van de impuls?
Hoe groter de diameter, hoe sneller de impuls
Wat doet de hoeveelheid myelineschedes met de snelheid van de impuls?
Hoe meer myeline, hoe sneller de impuls
Wat gebeurt er met de snelheid van geleiding bij continue geleiding?
gaat omlaag
Hoeveel sneller is saltatory geleiding dan continue geleiding?
30 keer;
Wat gebeurt er bij het divergerende circuit?
1 input zorgt voor veel outputs
Wat gebeurt er bij het convergerende circuit?
veel inputs zorgen voor 1 output
Wat gebeurt er bij het galmende circuit?
is een ketting, de informatie komt terug
Wat gebeurt er bij het parallel na-uiteenlopende circuit?
convergent volgt op divergent
Het axon is omgeven door een
endoneurium (bindweefsel)
Een zenuwvezel (fascicle) is omgeven door een
perineurium
Een zenuw is omgeven door een
epineurium
Spinale reflexen gaan buiten … om
het brein
Een multipolair neuron heeft
meerdere processen (1 axon en meerdere dendrieten) - meest voorkomend (99%)
Een unipolair neuron heeft slechts 1
proces
- 1 lange axon met een uitstulping in het midden waar de kern zit
- vooral sensorisch (huid)
Signalen komen aan de … van het ruggenmerg binnen en gaan er aan de … weer uit
voorkant (achterhoorn)/ achterkant (voorhoorn)
Wat gaat er mis bij de ziekte van Hirschsprung?
In de endel- en dikke darm zijn geen zenuwen –> geen peristaltiek
Proces van prikkel tot effect
- sensorische input
- integratie
- motorische output op effector orgaan (spier of klier)
centraal zenuwstelsel
hersenen + ruggenmerg
perifeer zenuwstelsel
- craniale zenuwen (vanaf hersenen)
- spinale zenuwen (vanaf ruggenmerg)
- ganglia
Soorten van perifeer efferente zenuwen;
- somatisch (skeletspieren)
- autonoom (gladde spieren, hartspier en klieren); sympatisch en parasympatisch
Soorten van perifeer afferente zenuwen;
- somatisch; sensoren van het lichaam
- visceraal; sensoren van de viscerale (ventrale buikholte) organen
Soorten neurogliacellen:
CZS: - astrocyten - microgliacellen - ependymalcellen PZS: - satelietcellen - Schwanncellen
Welke zenuwcellen kunnen wel delen?
olfactory epitheel en sommige delen van de hersenen
Het stuk van een neuron waar de nucleus zich bevindt.
perikaryon of soma; hier vindt metabolisme plaatst
dendriet
- input (anterograde)
- veel per neuron
- door prikkel wordt graded potentiaal (vaak geen actiepotentiaal) naar celkern geleid
axon
- output (retrograde)
Wat bevat de celkern van een neuron?
- eiwitmachines (ER/Golgi/Mitochondria)
- cytoskelet elementen
- pigment (lipofuscine)
Vertakkingen van een axon
axon collaterals; de kleinste uitlopers heten terminal branches (uiteindes heten axon terminals)
plasmamembraan van een axon
axolemma
Soorten neuronen op functie;
- sensorisch afferente neuronen
- interneuronen
- motorisch efferente neuronen
Hoe loopt de rustpotentiaal in een axon?
- K+ lekt door de concentratiegradiënt de cel uit (–> cel wordt negatiever)
- Na+ lekt door de negatieve membraanpotentiaal de cel in (–> cel wordt minder negatief)
- K+ gaat door de elektrische gradiënt nog meer de cel uit
- -> Na+-K+ pompt Na+ de cel uit en K+ de cel in (voor concentratiebehoud
Graded potentiaal
- door prikkel op dendriet
- geen actiepotentiaal
- sterkte van potentiaal afhankelijk van stimulussterkte
- receptor (door prikkel; licht, druk of chemisch) op postsynaptisch (door ander neuron)
Actiepotentiaal
- depolarisatie opent de spanningsafhankelijke Na+ kanalen (–> Na+ cel in –> nog meer depolarisatie)
- als depolarisatie de treshold bereikt (-55/-50) versterkt het proces zichzelf
- het proces wordt afgeremd door het inactiveren van Na+ kanalen en de activatie van K+-kanalen wordt afgerond (–> K+ gaat de cel uit door de elektrochemische gradiënt –> repolarisatie)
- Kaliumkanalen sluiten traag, waardoor net iets teveel kalium de cel uitlekt (–> hyperpolarisatie)
Wanneer leidt een depolarisatie tot een AP
wanneer het het threshold punt bereikt
Groep A, B en C vezels
A; grootste diameter, dikke myeline en snel (huid, skeletspier)
B; gemiddeld, dikke myeline en matig snel
C; kleinst, zonder myeline
saltatory vs continue
saltatory is met myelineschedes
Intrafusale spiervezels
hebben geen myofilamenten –> kunnen niet samentrekken; liggen aan de buitenkant van de spier
twee typen afferente eindes
- anulospirale eindes (primaire eindes) –> van grote axonen die om het spoelcentrum wikkelen
- flower spray eindes (secondaire eindes) –> van kleine axonen die gestimuleerd worden door rek
3 lagen bindweefsel in een zenuw
- epineurium; houdt meerdere vezelbundels samen
- perineurium; houdt meerdere axonen samen
- endoneurium; om axon (alleen bij gemyeliniseerde axonen)