Smaak en reuk Flashcards

1
Q

De receptorpotentiaal in de receptor wordt in de zenuw omgezet tot

A

generatorpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer wordt een signaal geadapteerd?

A

het is een afname van de receptorpotentiaal bij een gelijkblijvende stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zitten de smaakpapillen?

A

vooral op de tong, maar ook op het zachte gehemelte, mondbodem, farynx en binnenzijde van de wangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn fungiform papillae en waar zitten ze?

A
  • paddenstoelvormig

- op de hele tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn foliate papillae en waar zitten ze?

A
  • bladvormig

- aan de rand van de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn filiform papillae en waar zitten ze?

A
  • draadvormig

- op de hele tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke smaakpapillen hebben geen functie en waarom niet?

A

filiform papillae –> ze zijn sterk gekeratiniseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn circumvallate papillae en waar zitten ze?

A
  • verhoogd

- in een V vlak voor de radix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel smaakpapillen zijn er?

A

ongeveer 2000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel smaakbekers heeft 1 papille?

A

ongeveer 10000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer zijn smaakstoffen te proeven?

A

als ze wateroplosbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer zijn geuren te ruiken?

A

als ze vetoplosbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar worden zuur en zout het best geproeft?

A

aan de randen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt zoet het best geproeft?

A

op de tongpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt bitter het best geproeft?

A

op de tongbasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Totale reukverlies

A

anosmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat bevat smaakbekers?

A

smaakcellen, die elk op een ander smaak reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoelang leven smaakcellen?

A

10 dagen

19
Q

Wat zijn reukcellen?

A

neuronen

20
Q

Adapteren geurreceptoren snel?

A

ja

21
Q

Door welke zenuw worden geurcellen doorgegeven?

A

n. olfactorius

22
Q

Hoelang leeft een geurcel?

A

60 dagen

23
Q

verminderde reuk

A

hyposmie

24
Q

constant vieze geur

A

kakosmie

25
Q

afwijkende geursensatie

A

parosmie

26
Q

overgevoeligheid voor geuren

A

hyperosmie

27
Q

afwijkend reukvermogen

A

dyosmie

28
Q

Welke soort overdracht is die van geur?

A

G-eiwit gekoppeld

29
Q

Waar worden zoete smaken door veroorzaakt?

A

organische verbindingen (suikers/ alcohol/ aminozuren/ zouten) –> G-eiwit gekoppelde reactie

30
Q

Waar worden zure smaken door veroorzaakt?

A

door H+ ionen in zuren –> opent kanalen

31
Q

Waar worden zoute smaken door veroorzaakt?

A

door metaal ionen –> Na+ influx

32
Q

Waar worden bittere smaken door veroorzaakt?

A

door alkaloiden (quinine, nicotine, caffeine) –> G-eiwit gekoppelde reactie

33
Q

Waar worden umami smaken door veroorzaakt?

A

glutamaat en aspartaat –> G-eiwit gekoppelde reactie

34
Q

Welke zenuw brengt smaak van tong naar hersenen?

A
  • chorda tympani (van de n. facialis) doet het eerste 2/3 deel van de tong
  • n. glossopharyngeus het achterste 1/3 deel en de pharynx
  • n. vagus de epiglottis en lage pharynx
35
Q

Waar komen de smaken het eerst de hersenen in?

A

solitary nucleus van de medulla oblongata

36
Q

Waaruit bestaat olfactory epitheel en waar ligt het?

A
  • geel pseudostratified epitheel

- laagje op de bovenkant van de neusbekleding

37
Q

Waarom helpt snuiven bij het ruiken van geur?

A

er komt dan meer lucht bovenin de neus

38
Q

Miljoenen bowlingkegelgevormde … liggen in het olfactory epitheel

A

olfactory sensory neuronen

39
Q

Wat geeft het olfactory epitheel de gele kleur?

A

de steuncellen tussen de olfactorysensory neuronen

40
Q

Waar liggen de olfactory stamcellen?

A

aan de basis van het olfactory epitheel (binnenkant)

41
Q

Hoe heten de uitlopers van de olfactory sensory neuronen in de mucosa?

A

olfactory cilia

42
Q

Hoeveel geuren kennen de hersenen?

A

350

43
Q

wanneer een reukaandoening wordt veroorzaakt omdat de geurstoffen de geurcellen niet bereiken

A

conductief

44
Q

wanneer een reukaandoening wordt veroorzaakt omdat het reukepitheel of zenuwen zijn aangedaan

A

perspectief